2020 was niet ‘het minst dodelijke jaar’, ook niet voor Belgen jonger dan 65
Onderzoekers uit Québec rekruteerden 130 kinderen tussen 1,5 en 5 jaar die zich aanmelden op een spoedgevallendienst voor een onderzoek. De kinderen werden in 3 groepen ondergebracht: 47 kinderen met een mild hoofdtrauma (een hersenschudding, maar zonder aantoonbare hersenschade op een CT-scan), 27 met een orthopedisch letsel (vb. een beenbreuk) en 56 zonder letsel die fungeerden als controlegroep (1). De ouders vulden vragenlijsten in en 6 maanden later werden ouders en kind samen gedurende 3 uur geobserveerd terwijl ze samen aten of speelden. De onderzoekers beoordeelden de interacties tussen ouders en kind via de MRO-schaal (Mutually Responsiveness Orientation) en de Parental Stress Index: hierbij geven ouders zelf aan hoe ze de relatie met hun kind ervaren. Kinderen die een half jaar eerder een licht hoofdtrauma hadden opgelopen, haalden beduidend lagere scores op de MRO-schaal: ze vertoonden minder interactie, minder communicatie en minder emotie naar de ouders. De Parental Stress Index vertoonde daarentegen geen verschillen voor de drie groepen.
De onderzoekers concludeerden dat zelfs milde hoofdtraumata, zoals een kopstoot of een val, zonder aantoonbare hersenschade, mogelijk een impact hebben op de verdere hersenontwikkeling en op de relatie met de ouders.
Of het kind 6 maanden eerder een hoofdtrauma had opgelopen of niet, had vanuit het perspectief van de ouders geen impact op de relatie met hun kind. Volgens de observerende onderzoeker was er echter wel een duidelijk verschil, wat deze laatste toeschreef aan de grotere gevoeligheid van de MRO-schaal. Vraag is of dit verschil van enige betekenis is, vermits ouders het niet opmerkten.
Overigens zijn er een aantal bedenkingen te maken bij de studie-opzet. Zo zijn er geen gegevens over de ouder-kindrelatie van de periode voor ze het hoofdletsel opliepen. Best mogelijk dat kinderen uit de hoofdtraumagroep ook al minder goed communiceerden voordien en dat ouders daarom geen verschil opmerkten. De resultaten zijn bovendien gebaseerd op een momentopname na 6 maanden: als er echt verschillen zijn, kunnen die nog steeds tijdelijk en onbeduidend zijn. Tenslotte gaat het om vrij kleine aantallen kinderen, wat de betrouwbaarheid vermindert.
Deze studie vindt kleine verschillen in gedrag bij kleine kinderen die een hoofdletsel opliepen in vergelijking met een controlegroep, maar het is niet zeker of deze van enige betekenis zijn. Tekenend is dat de ouders deze verschillen niet opmerkten.