Hoe er gespeeld wordt met grafieken om te pleiten voor groepsimmuniteit
Op diverse fora en websites wordt groepsimmuniteit, ook ‘kudde-immuniteit’ genoemd, als onzin weggezet. Andere websites, zoals die van de Wereldgezondheidsorganisatie, stellen dat vaccineren niet alleen jezelf, maar ook andere kwetsbare kinderen en volwassenen beschermt (1). Om klaarheid te scheppen, is enige kennis over vaccinatie noodzakelijk.
Een vaccin krijg je in de eerste plaats om jezelf te beschermen. Als heel veel mensen worden gevaccineerd, kan het effect van groepsimmuniteit optreden, waardoor de ziekteverwekker zich niet meer onder de gevaccineerde bevolking kan verspreiden en zo de niet-gevaccineerde mensen niet meer kan bereiken. Niet-gevaccineerde personen zijn dus beschermd dankzij de mensen om zich heen die zich wel hebben laten inenten.
Toch biedt groepsimmuniteit niet altijd volledige bescherming voor de bevolking. Groepsimmuniteit werkt bijv. niet als niet-gevaccineerde personen geografisch en sociaal geïsoleerd leven, of in een min of meer gesloten gemeenschap. Omdat deze mensen geen bescherming genieten door gevaccineerde personen rondom zich, kan een ziektekiem dan als gevolg wel grote uitbraken veroorzaken. Zo was er in 2011 een mazelenopstoot in twee Gentse Steinerscholen en kende de Nederlandse Bijbelgordel (Biblebelt) tot 1993 regelmatig polio-epidemieën onder de bevindelijke gereformeerden die erg kritisch staan tegenover vaccinatie.
In tegenstelling tot andere medicijnen worden vaccins niet alleen toegediend om het individu te beschermen, maar ook om de gemeenschap te beschermen. Dit wordt groepsbescherming of kuddebescherming genoemd, een begrip afkomstig uit de diergeneeskunde: wanneer voldoende personen gevaccineerd of immuun zijn tegen een bepaalde ziekte, dan heeft de desbetreffende ziektekiem geen kans meer om zich te verspreiden. In feite vormen alle gevaccineerde en immune mensen samen een ‘buffer’ tegen de verspreiding van de ziektekiem (virus of bacterie) binnen de groep. De minimale vaccinatiegraad die hiervoor moet bereikt worden, hangt af van het type ziekteverwekker en van de doeltreffendheid van het vaccin. Voor mazelen moet bijvoorbeeld 95% van de bevolking gevaccineerd of immuun zijn. Met ‘immuun’ wordt bedoeld dat je de ziekte bijv. hebt doorgemaakt als kind. Aangezien mazelen zeer besmettelijk zijn en ieder nieuw geval gemiddeld 18 andere personen kan besmetten, is het voor deze ziekte nodig om 95% van de bevolking te vaccineren, zodat het virus geen kans meer heeft om zich nog te verspreiden en de resterende 5% te besmetten.
Er zijn nog randvoorwaarden om het principe van groepsbescherming te doen werken: het geldt enkel voor kiemen die van mens op mens worden overgedragen, en de nog vatbare mensen moeten verspreid zijn over de algemene bevolking. Van zodra niet-gevaccineerde personen een gesloten gemeenschap vormen, werkt de groepsbescherming voor hen niet meer.
Bij de resterende 5% kunnen mensen zitten die om uiteenlopende redenen niet mogen worden ingeënt, bijv. door een ziekte van hun afweersysteem of door een kankerbehandeling. Bovendien bieden vaccins geen 100% bescherming, en moeten personen die finaal niet beschermd zijn na vaccinatie ook kunnen rekenen op de bescherming in de samenleving. Zo kunnen ze onrechtstreeks, via de groepsbescherming, wel beschermd zijn. Elke vermindering van zo’n groepsbescherming zou deze mensen en de maatschappij in gevaar brengen, zoals de huidige mazelenepidemieën in Europa aantonen.
Een voldoende hoge vaccinatiegraad zorgt voor groepsbescherming, dat is een soort buffer tegen de verspreiding van vaccineerbare infecties in de samenleving. Voor mazelen moet een vaccinatiegraad van 95% behaald worden om verspreiding onder de bevolking tegen te houden. Op die manier kunnen ook mensen die bijv. om medische redenen niet mogen ingeënt worden, onrechtstreeks beschermd zijn.
Meer informatie: