‘Wetenschappers met een kritische blik op de coronacrisis’ doen foute en misleidende uitspraken over het coronavirus
Wetenschappers van verschillende Britse universiteiten startten in 2000 een studie met 40 kinderen, 20 jongens en 20 meisjes van 5 jaar. Tot de leeftijd van 14 jaar werden ieder jaar genetische bloedtests uitgevoerd. Gestalte, gewicht, lichaamssamenstelling en fysieke activiteit (gedurende 7 dagen per jaar) werden geëvalueerd. De onderzoekers keken specifiek naar chemische veranderingen in DNA die ervoor zorgen dat genen, waarvan bekend is dat ze te maken hebben met de energiehuishouding, worden aan- of uitgeswitcht. De studie toont dat bij dikke kinderen duidelijk meer van deze genen worden ‘uitgezet’ (1). Door deze wijzigingen op te sporen, kan men mogelijk voorspellen welke kinderen zwaarlijvig kunnen worden.
De wetenschappers vinden een verband tussen het uitzetten van genen die de energiehuishouding regelen, tussen de leeftijd van 5 en 14 jaar, en een verhoogd risico op zwaarlijvigheid bij kinderen van 14 jaar. Hoe meer betrokken genen op inactief staan, hoe meer lichaamsvet de kinderen hadden: per 10% meer inactiviteit nam de hoeveelheid lichaamsvet bij de kinderen met 12,5% toe. Daarmee is niet aangetoond wat oorzaak en wat gevolg is, maar enkel dat er een samenhang bestaat. Bovendien gaat het om een zeer beperkte groep kinderen. Fysieke activiteit leek geen impact te hebben op de energieregulerende genen, maar in deze studie werd lichaamsbeweging slechts gedurende 1 week per jaar gemeten, wat weinig nauwkeurig is. Ook het optreden van de eerste puberteitsverschijnselen bracht geen veranderingen in het onderzochte genetisch materiaal aan het licht.
Onderzoekers vonden genetische verschillen bij zwaarlijvige kinderen in vergelijking met kinderen met normaal gewicht. Meer bepaald in de genen die instaan voor het reguleren van de energiehuishouding. Over de precieze betekenis van deze wijzigingen tast men nog in het duister. Het heeft dan ook weinig zin om kinderen hiervoor te testen.