Op kleinkinderen passen kan nog steeds enkel door grootouders jonger dan 65 jaar
De studie is gebaseerd op gegevens van 516 deelnemers van 70 jaar en ouder, woonachtig in Berlijn (1). De deelnemers deden mee aan een groot Duits onderzoek, de zogenaamde ‘Berlin Aging Study’ waarin een reeks van gezondheids- en sociale parameters werden opgevolgd tussen 1990 en 2009. Daarin werden ze om de 2 jaar uitgebreid ondervraagd over hun leefomstandigheden en ondergingen ze regelmatige medische tests. Voor deze deelstudie werd gekeken naar hoeveel mensen er hoe vaak babysitten op hun kleinkinderen. Daaraan werd een score toegekend (van nooit tot dagelijkse zorg). Vervolgens werd een onderscheid gemaakt tussen zorgende grootouders, niet-zorgende grootouders en ouderen zonder kleinkinderen of ‘niet-grootouders’. Van de 516 geselecteerde deelnemers waren 80 zorgende grootouders, 232 niet-zorgende grootouders en 204 niet-grootouders.
Vervolgens werd gekeken hoeveel mensen overleden waren aan het eind van de studieperiode. De onderzoekers kwamen tot de volgende vaststellingen: zorgende grootouders hadden 37% minder kans om te zijn overleden aan het eind van de opvolgperiode in vergelijking met niet-zorgende grootouders en niet-grootouders. Men vond geen verschil in risico op overlijden tussen niet-zorgende grootouders en niet-grootouders. De onderzoekers hielden zoveel mogelijk rekening met mogelijke beïnvloedende factoren, zoals socio-economische status en fysieke gezondheid. Hun conclusie: zorgen voor je kleinkinderen verbetert je levensverwachting.
De aard van de studie laat niet toe te besluiten dat het hier om een oorzakelijk verband gaat. Er zijn te veel factoren die deze relatie kunnen beïnvloeden. Anderzijds vonden de onderzoekers gelijkaardige gunstige effecten op de levensverwachting wanneer mensen actief zorgen voor anderen, voor hun volwassen kinderen bijvoorbeeld, of voor mensen in nood. Een mogelijke verklaring zou zijn dat een doel hebben in je leven, namelijk anderen actief helpen, je leven kan verlengen. Het kan hier evenwel gaan om een indirect effect: wanneer anderen op je hulp rekenen, ben je meer geneigd om een gezonder, regelmatiger leven te leiden. En, door anderen te helpen blijf je mentaal en fysiek actief.
Mensen die actief en regelmatig zorgen voor anderen, zoals grootouders die hun kleinkinderen opvangen, leven mogelijk langer. Dit effect wordt ook gezien bij mensen die actief anderen helpen. Waarschijnlijk gaat het om een indirect effect: zorgen voor anderen geeft mensen een doel in het leven en houdt ze langer mentaal en fysiek actief.