Coronavaccins kunnen geen problemen veroorzaken bij niet-gevaccineerde personen
Het Nederlandse alternatieve nieuwsmedium Blckbx publiceerde een artikel getiteld ‘Hepatitis bij kinderen mogelijk veroorzaakt door vaccin-shedding’. Daarin bespreken ze een uitspraak van Tom Renz, advocaat van ‘America’s Frontline Doctors’.
Recent werden nieuwe gevallen van acute hepatitis – of leverontsteking – vastgesteld bij jonge kinderen. Renz beweert dat deze onverklaarbare gevallen van hepatitis waarschijnlijk veroorzaakt werden door “shedding”. Met shedding bedoelt hij het afstoten van het zogezegd giftige spike-eiwit uit het coronavaccin van gevaccineerde op niet-gevaccineerde mensen – in dit geval van ouders op kinderen.
Het artikel vat aan met een document rond bijwerkingen van het Pfizervaccin. Ze schrijven dat hepatitis prominent aanwezig is in de lijst met bijwerkingen. Dat klopt echter niet. In dat document staat er wel een oplijsting van bijwerkingen die potentieel zouden kunnen voorkomen en gemonitord moeten worden, waaronder hepatitis. Dit betekent niet dat al die bijwerkingen zijn opgetreden door vaccinatie. Dat kan ook niet, aangezien er bijvoorbeeld aangeboren syndromen in staan, zoals CDLK5, een zeldzame vorm van epilepsie. Die kunnen niet veroorzaakt worden door vaccinatie. De lijst is deels samengesteld uit andere lijsten die voor andere doeleinden werden gebruikt. Daardoor is deze heel uitgebreid.
In het document staat ook een tabel met gezondheidsproblemen die wél effectief gerapporteerd zijn na toediening van het vaccin. Maar dit betekent enkel dat het probleem werd vastgesteld na de vaccintoediening, niet dat het vaccin de oorzaak is. In die tabel staat er echter geen acute hepatitis beschreven. Er staat wel dat er stijging in de leverwaarden in het bloed kan optreden. De info is hier eerder beperkt. Een stijging van de leverwaarden wordt ook vastgesteld bij COVID-19 zelf: 15% van de mensen met een mild ziekteverloop hebben een verhoging van de leverwaarden in het bloed. Ook na iets banaals als gewichtheffen stijgen de leverwaarden.
Verder linkt het artikel naar een case report over hepatitis na coronavaccinatie. Maar dat rapport gaat niet over hepatitis bij kinderen. De patiënten in het rapport waren 38 en 62 jaar oud. De onderzoekers stellen bovendien dat hepatitis als bijwerking van het vaccin heel zeldzaam is en dat het geen reden zou mogen zijn om iemand niet te laten vaccineren.
Om hun beweringen kracht bij te zetten wordt er in het artikel van Blckbx een studie aangehaald die Pfizer zogezegd liet uitvoeren om het effect te onderzoeken van blootstelling aan COVID-19-vaccins tijdens de zwangerschap. Renz is van mening dat Pfizer geen studie naar shedding zou laten uitvoeren als shedding onmogelijk zou zijn. Maar bij nader onderzoek blijkt dat de studie, waar het artikel naar verwijst, een document uit 2015 te zijn dat enkele richtlijnen voor onderzoek naar gentherapie-achtige behandelingen beschrijft. Ook is er geen studie van Pfizer naar shedding terug te vinden op clinicaltrials.gov, een database die zulke studies registreert.
Professor Hans Van Vlierberghe, gespecialiseerd in leverziekten aan het UZ Gent, laat aan factcheck.vlaanderen weten dat we geen link kunnen leggen tussen directe of indirecte blootstelling aan het vaccin en de recente hepatitis gevallen bij kinderen. Volgens hem zijn de case reports over hepatitis hier niet relevant, aangezien de kinderen die getroffen werden door de nieuwe soort leverontsteking vaak te jong zijn om gevaccineerd te worden.
Er is nog niet veel geweten over de nieuwe vorm van hepatitis bij kinderen. Mogelijks heeft het te maken met een nieuw soort adenovirus of een combinatie van COVID-19 met een infectie met een adenovirus. Daarbij zou mogelijks een complexe immunologische reactie optreden. Er is tot op heden geen enkele indicatie dat één van de coronavaccins hierbij een rol speelt.
Adenovirussen zijn al langer gekend. Meestal geven ze enkel een bovenste luchtweginfectie of maagdarminfectie of merken we zo’n infectie niet eens. Zeldzaam kunnen ze ook ernstigere ziektebeelden veroorzaken. Dan kan het virus de lever infecteren en een virale hepatitis veroorzaken. Het is echter allerminst zeker dat de recente gevallen van hepatitis door rechtstreekse infectie van de lever veroorzaakt zijn.
Het Johnson&Johnson-vaccin en het AstraZenecavaccin zijn gemaakt met adenovirussen, maar ook deze vaccins hebben niets te maken met hepatitis. Die virussen missen namelijk een essentieel stuk genetisch materiaal waardoor ze zichzelf niet kunnen kopiëren in menselijke cellen. Ze kunnen zich dus niet verder verspreiden naar ongevaccineerde mensen en zijn niet verantwoordelijk voor de hepatitisgevallen bij (grotendeels ongevaccineerde) kinderen.
Het idee van “shedding” doet al langer de ronde. In mei en juli 2021 verschenen reeds twee artikels van factcheck.vlaanderen waarin shedding ter sprake komt.
Volgens Blckbx en nog andere alternatieve nieuwssites zou een recente studie shedding bewijzen. De studie naar waar ze verwijzen zit nog in een beoordelingsfase en bewijst enkel dat antilichamen in mondmaskers terechtkomen. Ze toonden ook een associatie aan tussen de hoeveelheid antilichamen in het speeksel van ongevaccineerde kinderen en de vaccinatiestatus van de ouders.
Het is moeilijk hier conclusies uit te trekken. Er zijn namelijk enkele problemen met de methodologie. Zo is er niet beschreven hoeveel kinderen ze onderzocht hebben en is het moeilijk te kwantificeren hoeveel antilichamen de kinderen net in hun speeksel hadden.
Daarnaast kunnen de bevindingen hier ook verstoord worden door externe factoren: we weten dat gevaccineerden nu vaker positief getest worden op COVID-19. Dat komt onder meer omdat ze meer sociale contacten hebben. Als de gevaccineerde ouders vaker besmet worden, is het logisch dat hun kinderen ook een hogere kans lopen om besmet te worden en dus meer antilichamen in hun speeksel krijgen.
Dat de p-waarde, het resultaat van een statistische test, in de studie rond “shedding” laag is, betekent niet noodzakelijk dat hun bevindingen niet op toeval rusten. In onderstaand kader leggen we uit wat die p-waarde inhoudt.
Een P-waarde, wat is dat nu eigenlijk? Een veelvoorkomend en vaak verkeerd begrepen begrip in wetenschappelijke literatuur is de p-waarde. Een p-waarde is het resultaat van een statistische test wanneer je als onderzoeker twee groepen (bijvoorbeeld een groep patiënten die een medicijn kreeg versus een groep die een placebo kreeg) vergelijkt voor een bepaalde parameter (bijvoorbeeld overlijden). Een p-waarde van <0,05 betekent dan dat er minder dan 5% kans is dat het vastgestelde verschil tussen de twee groepen volledig aan willekeur toe te schrijven valt. Dit in de veronderstelling dat de interventie (het toegediende medicijn) niet zou werken. Het betekent daarom niet dat er minder dan 5% kans is dat de interventie geen effect had. Daarenboven houdt de p-waarde geen rekening met verschillen tussen de studiegroepen, die niet steeds vergelijkbaar zijn. Ook kunnen fouten in de studie-opzet, vooringenomenheid van patiënten of onderzoekers en andere stoorzenders de p-waarde verlagen. |
Er zijn geen aanwijzingen dat stoffen uit vaccins “shedden”. Mogelijks worden antilichamen overgedragen van de ene naar de andere persoon, maar ook dit is nog niet afdoende bewezen. Er zijn ook helemaal geen aanwijzingen dat de coronavaccins iets te maken hebben met de recente gevallen van onverklaarbare leverontsteking bij kinderen.