Een harstilstand overleven lukt beter in onze buurlanden
Britse onderzoekers verzamelden gegevens uit acht eerdere studies waarin gezocht werd naar de impact van lange werkdagen op het voorkomen van voorkamer- of boezemfibrillatie, een hartritmestoornis die het risico op beroerte verhoogt. Men beschikte over gegevens van 85.494 volwassenen (65% vrouwen, 35% mannen) van gemiddeld 43,4 jaar oud, uit diverse Europese landen. Ze werden gemiddeld 10 jaar opgevolgd. Bij aanvang van de studie had niemand hartritmestoornissen en tegen het einde werden er 1.061 gevallen genoteerd.
Van alle deelnemers had men gegevens over hun werkuren en op basis daarvan werden ze in categorieën ondergebracht, gaande van deeltijds werken (minder dan 35 uur per week) tot meer dan 55 uur per week. De meeste deelnemers (62,5%) zaten in de tussencategorie en werkten gemiddeld 40 uur. De groep die meer dan 55 uur per week werkte, telde 4.484 mensen (5,2%). Voorkamerfibrillatie kwam 40% vaker voor in deze langwerkende groep in vergelijking met alle andere groepen (1).
De onderzoekers besluiten dat lange werkdagen mogelijk het risico op voorkamerfibrillatie vergroten.
Het aantal mensen dat in deze studie voorkamerfibrillatie ontwikkelde bedroeg 1,24%, wat weinig is. Wanneer je meer dan 55 uur per week werkt en je risico met 40% stijgt, dan betekent dit dat je 1,74% risico loopt, wat nog steeds heel weinig is. 40% klinkt spectaculair, maar is het in dit geval dus niet. Bovendien zijn de cijfers gebaseerd op de kleine groep harde werkers, wat ze nog minder betrouwbaar maakt.
Er zijn tal van andere verklaringen mogelijk waarom deze groep een iets verhoogd risico op hartritmestoornissen zou lopen. Mogelijk kennen ze meer stress, roken ze vaker of drinken ze meer alcohol. Ook is de kans reëel dat ze minder vaak aan sport toekomen.
Deze studie toont amper aan dat meer dan 55 uur per week het risico op hartritmestoornissen vergroot. Als er al een stijging zou zijn, dan is die zeer bescheiden.