Geen tijd om te lezen?
Dit zijn onze conclusies!

Het is juist dat relatief weinig jonge mensen ernstig ziek worden van COVID-19. Maar “weinig” kan nog altijd vele duizenden betekenen.

Ook jonge mensen hebben dikwijls langdurige of blijvende lichamelijke schade.

Als België jonge mensen niet vaccineert, hebben die jonge mensen ook geen recht op een (mogelijk) Europees vaccinatiepaspoort.

Een hoge vaccinatiegraad helpt om het virus onder controle te houden. Vaccinatie vermijdt ook slachtoffers.


Niet vaccineren is ook geen Europees vaccinatiepaspoort

Op de Europese Raad van 25 en 26 februari schaarde het grootste deel van de Europese lidstaten zich achter het idee van het vaccinatiepaspoort. Niet alleen mensen die gevaccineerd zijn, maar ook wie een recente, negatieve coronatest heeft of een test die antilichamen aantoont, zou in aanmerking kunnen komen. Maar een definitieve regeling is er nog niet.

Het is nog lang niet duidelijk welke voordelen dat paspoort zal hebben. De Belgische minister van Buitenlandse Zaken Wilmès (MR) wil bijvoorbeeld niet dat alleen mensen met zo’n paspoort nog zouden kunnen reizen. Maar zo’n paspoort heeft weinig zin, als het niet dient om voor sommige mensen meer mogelijkheden te bieden dan voor andere. Als België een groot deel van zijn bevolking niet zou vaccineren, zou het wel eens kunnen dat Belgen in het buitenland niet welkom zullen zijn, eenmaal reizen weer toegelaten is. Het blijft trouwens maar de vraag of België, midden in West-Europa, een volstrekt ander beleid zou kunnen voeren dan zijn Europese buren.

Ook mensen onder de 65 ondervinden langetermijngevolgen

Ook mensen onder de 65 jaar lopen risico om langdurige gevolgen te ondervinden van COVID-19. De meest voorkomende symptomen van ‘lange covid’ zijn vermoeidheid en ademhalingsproblemen. Andere, minder vaak voorkomende langetermijnsymptomen zijn onder andere spierpijn, verstoorde slaap, pijn in de borst of angstige gevoelens. 

Een Britse studie vond dat 20,1% van de covid-patiënten langer dan 28 dagen na hun besmetting nog steeds last had van symptomen. 2,3% daarvan heeft zelfs langer dan 12 weken last van langetermijngevolgen. Een andere studie spreekt zelfs van een impact tot 4 maanden. De studie onderzocht patiënten die hun symptomen ingaven op de COVID Symptom Study app. Het onderzoek geeft aan dat 70-plussers ondervertegenwoordigd zijn in de groep mensen die ze onderzochten. Maar net daarom vonden het opvallend dat ze zoveel langetermijnpatiënten aantroffen. Ook de onderzoekers waren er vanuit gegaan dat jongere mensen minder zwaar zouden getroffen worden door de ziekte.

Langetermijneffecten discrimineren niet en is niet verbonden aan de ernst van de infectie

Deze langetermijneffecten zijn ook niet verbonden aan de ernst van de infectie. Iedereen die besmet is geweest met COVID-19 kan langetermijneffecten ondervinden. Mensen onder de vijfenzestig, die misschien een minder zware infectie doormaken, lopen dus evenveel risico op aanhoudende klachten na besmetting. Er zijn talrijke voorbeelden van jonge mensen die erg ziek worden, hun geur en smaakzin verliezen of maandenlang moeten revalideren. Zelfs kerngezonde atleten herstellen soms moeizaam. Het aantal overlijdens ligt onder de vijfenzestig wel degelijk veel lager. Maar ook onder de 65 zijn er mensen gestorven.

0,05 procent van de bevolking onder de vijfenzestig? Dat zijn 4850 mogelijke slachtoffers

Er zijn nu al 1338 doden onder 65. Ook jonge en gezonde mensen kunnen ernstig ziek worden van het virus en langdurige klachten oplopen. Zo stierf in België bijvoorbeeld een meisje van 12 jaar ten gevolge van een besmetting. Zonder maatregelen zou het aantal volgens zowat alle deskundigen nog veel hoger liggen.

Zo’n 25% van de mensen die met een coronabesmetting in het ziekenhuis opgenomen worden, zijn jonger dan 65 jaar. Dat is geen verwaarloosbaar deel van de bevolking. Vaak gaat het hier om patiënten met een onderliggende aandoening zoals hart- en vaatziektes, longaandoeningen en zwaarlijvigheid. Vaak wordt als argument aangehaald dat onder de 65 of 60 “maar” 0,05% van de bevolking zou sterven. Maar 0,05% van de mensen in België onder de vijfenzestig, dat zijn in totaal 4850 mogelijke slachtoffers. En dat is slechts een grove berekening. Verderop zullen we zien dat het cijfer nog hoger kan komen te liggen.

Het is lang niet zeker dat maar twee procent ziek zou worden en maar 0,05 procent zou sterven

Op het net kan je vaak lezen dat vaccineren onder de vijfenzestig niet nodig zou zijn omdat in die groep maar 2% ziek zou worden en maar 0,05% zou sterven. De percentages zijn wereldwijde schattingen van de WHO. Maar in zwaar getroffen landen, en zeker in landen die bijvoorbeeld alle maatregelen zouden laten varen, is het waarschijnlijk dat het percentage hoger zou komen te liggen. 

De sterfteratio bij besmettingen kan niet precies worden berekend

De zogenaamde IFR, of “infection fatality rate” zegt welk percentage van de besmette mensen sterft. Maar die IFR kan niet met absolute precisie worden berekend. Het cijfer verschilt van land tot land en van leeftijdsgroep tot leeftijdsgroep. Volgens wetenschappelijk onderzoek varieert het cijfer bij -65-jarigen van 0.00% tot 0.31%, met 0.05% als mediaan. Mocht de IFR in België, bijvoorbeeld wanneer we alle maatregelen laten varen, uitkomen op 0.31%, dan spreken we over 29.100 mogelijke slachtoffers onder de 65 jaar.

Uit recent onderzoek blijkt dat Belgische virologen en biostatistici inderdaad ook tot de conclusie komen dat de Belgische cijfers kunnen afwijken van de geschatte, wereldwijde gemiddelden. 

Universele internationale maatstaven bestaan niet 

Bij internationale vergelijkingen gebruikt men meestal de infection fatality rate (IFR). Dit getal geeft het aantal COVID-slachtoffers gedeeld door het totale aantal gevallen weer. 

Ook hier is het belangrijk om de nodige nuance aan de dag te leggen. Niet alle landen tellen immers hun totale slachtoffers van de epidemie op dezelfde manier. Sommige landen gaan slachtoffers die in woonzorgcentra vielen soms niet meetellen. In vergelijking met andere landen hanteert België een vrij ruim meetsysteem. In Nederland schat het centraal bureau voor de statistiek dat voor elke tien “officiële” COVID-19-overlijdens, er vijf tot tien ongeteld zijn gebleven. 

En uiteraard wordt ook niet in alle landen op dezelfde manier getest en er is geen enkel land dat élke besmetting opspoort. De verhoudingen tussen het aantal besmettingen en het aantal slachtoffers kunnen daardoor erg wisselen.

Ook de oversterftecijfers kunnen gebruikt worden voor internationale vergelijking. Oversterfte meet of meer mensen zijn gestorven dan normaal kan verwacht worden in een jaar. Daarvoor wordt gekeken naar àlle overlijdens, dus geen discussies over wat corona is of niet. Zo zijn er in 2020 duidelijk heel wat meer mensen gestorven dan in andere jaren (127.134 in 2020 tegenover 108.745 in 2019). Maar landen kunnen toch ook weer verschillen in hoe ze het “normale”, “te verwachten” sterftecijfer berekenen. Voor België wordt berekend dat er 16,6 % meer overlijdens zijn dan verwacht. Maar in die berekening kunnen lichte verschillen zitten met andere landen. 

Kort en goed: die 0,05 procent wereldwijde overlijdens voor de jongere bevolking is wat het is; een schatting.

De IFR verschilt van land tot land

Achter die ene, wereldwijde schatting van de WHO gaan dus vele verschillen schuil. Zo weten we bijvoorbeeld dat het sterftecijfer in Afrikaanse landen vaak lager ligt dan in West-Europa. Vele Afrikaanse landen hebben een jonge populatie, die beter weerstand biedt aan het virus.

Ook in Aziatische landen liggen de sterftecijfers vaak lager dan in Europese landen. Dat komt door de jonge bevolking maar ook doordat er al een gedeeltelijke immuniteit was tegen andere coronavirussen zoals MERS en SARS. Virussen die in Europa nauwelijks een rol hebben gespeeld. Dat neemt niet weg dat zowel in sommige landen in Azië als in Afrika toch heel wat mensen overlijden, onder meer door de soms gebrekkige medische gezondheidszorg.

De IFR verschilt van leeftijdsgroep tot leeftijdsgroep

Wanneer we de cijfers uit het onderzoek van Belgische virologen naast cijfers van de WHO leggen wordt het duidelijk dat België het net wat slechter doet. Op het moment van de studie hadden 1.290 mensen van jonger dan 65 het leven gelaten ten gevolge van een coronabesmetting. Het totale aantal corona-infecties werd op zo’n 2.3 miljoen besmettingen geschat. Voor de groep van 25 tot 44 jaar betekent inderdaad dit een IFR van 0.05%. Voor die groep is het cijfer dus gelijk aan de wereldwijde schatting van de WHO. Desalniettemin betekent dit dat bij het volledig kwijtschelden van alle maatregelen maar liefst 1.484 mensen tussen de 25 en 45 jaar het leven zouden laten.

Maar voor de groep van 46 tot 65 jarigen ligt het cijfer bijna drie keer zo hoog. Die groep heeft bij een coronabesmetting dus drie keer meer kans op overlijden dan de jongeren. Hier alleen al zou het gaan over 4.314 doden. Bij de leeftijdsgroep van 25 tot 65 jaar zouden dus samengeteld wel degelijk 5.798 personen het leven kunnen laten. Dat is alweer fors meer dan de 4.850 van daarnet.

Een hoge vaccinatiegraad is nodig om het virus uit te roeien

Om het virus echt te laten verdwijnen is een hoge vaccinatiegraad nodig. Meestal wordt gesproken over 70 procent. Recent kwam in De Standaard onderzoek aan bod dat de lat zelfs boven de 80 procent legt. Als er een hoge vaccinatiegraad wordt bereikt, is er de hoop dat het virus zich niet meer sterk zal kunnen verspreiden omdat het te weinig nieuwe gastheren zou vinden die ziek genoeg zouden worden om het virus snel weer door te geven. 

Zelfs bij eventuele nieuwe uitbraken, zou de ziekte zich trager verspreiden en dat zou corona beter controleerbaar maken. Als er geen hoge vaccinatiegraad wordt gehaald, blijft het virus rondgaan in België. Een aantal mensen - ook jonge mensen - zullen dan langdurige gezondheidsschade oplopen of zelfs sterven. Uiteraard is het denkbaar dat het virus uiteindelijk zowat iedereen zal besmet hebben, en dat je dus ook zonder vaccinatie tot een groepsimmuniteit komt. Maar dat dreigt veel langer te duren en het zal zeker slachtoffers vragen.

Conclusie

Het is juist dat jonge mensen COVID-19 vaak zonder veel problemen doormaken. Maar toch zijn er heel wat mensen onder de vijfenzestig die sterven of die langdurige gezondheidsproblemen hebben door COVID-19. Zwaarlijvigheid en diabetes verhogen je risico, maar er zijn voor niemand garanties dat COVID-19 geen probleem zal zijn. Er wordt soms gezegd dat “maar 2% ernstig ziek” wordt en “maar 0.05% sterft” onder de vijfenzestig. Dat lijken kleine percentages, maar het gaat echt wel over heel wat mensen. Die schattingen zijn bovendien wereldwijde gemiddelden, die in België wel eens zouden kunnen tegenvallen. Een hoge vaccinatiegraad helpt bovendien om het virus onder controle te houden. Om die reden raadt de overheid toch ook iedereen onder de vijfenzestig aan om zich te laten vaccineren.

 
Geraadpleegde Bronnen