Geen bewijs dat laboratoriumvlees kanker zou veroorzaken
Er bestaan verschillende soorten vaccins, die op verschillende manieren gemaakt worden:
In de zogenaamde levende vaccins zitten onder andere afgezwakte microben. Wetenschappers kweken de microben op een serie van celculturen. Die zijn afkomstig van dierlijke cellen, maar soms ook van menselijke cellen: sommige virussen waartegen vaccins ontwikkeld worden, gedijen namelijk niet goed in cellen van dieren. Het gaat om de vaccins tegen hepatitis A, windpokken (varicella), hondsdolheid (rabiës) en rodehond (rubella). Bij het kweken van de microben op een celcultuur laten wetenschappers de cellen op een gecontroleerde manier groeien.
Tijdens het productieproces van deze levende vaccins verandert het genetisch materiaal van de microben, waardoor ze je niet meer kunnen ziek maken. Levende vaccins bevatten dus afgezwakte microben met hun genetisch materiaal, maar zonder ziekmakend vermogen.
Er bestaan ook niet-levende vaccins. In dat geval doden wetenschappers de ziekmakende microbe door er bijvoorbeeld formaline (een ontsmettingsmiddel) of warmte aan toe te voegen.
Een derde soort zijn de split- en subunitvaccins. Splitvaccins bevatten enkel delen van de wand van de ziekmakende microbe, zonder DNA. Subunitvaccins bestaan enkel uit eiwitten ervan, ook zonder DNA.
De recombinante vaccins, een vierde soort, gebruiken een nieuwere techniek. Wetenschappers produceren ze aan de hand van DNA-recombinatietechnologie. Dit houdt in dat ze bepaalde genen van de microbe inbouwen in een gastcel, bijvoorbeeld een gistcel. Het gaat dan om die genen die de code dragen voor eiwitten die het afweersysteem stimuleren, onder andere tot het aanmaken van antilichamen. De gistcellen gaan vervolgens deze eiwitten produceren: de opgezuiverde eiwitten vormen dan de basis van het recombinante vaccin. Er zit geen DNA in het eindproduct.
Een laatste categorie zijn de vaccins die gebaseerd zijn op toxines. Dat zijn gifstoffen die sommige ziekmakende bacteriën afscheiden. Wetenschappers kweken deze gifstoffen en maken ze onschadelijk. Zo vormen ze dan de basis voor vaccins.
Er zijn dus verschillende soorten vaccins op de markt, die op verschillende manieren worden gemaakt. De levend-afgezwakte vaccins, zoals bijvoorbeeld het mazelen-bof-rubella-vaccin, kunnen inderdaad nog minuscule hoeveelheden van het genetisch materiaal bevatten. In geval van het rubella-vaccin wordt het materiaal gekweekt op een menselijke cellijn. Die werd in de jaren 60 gewonnen uit afgestaan foetaal weefsel en wordt nog steeds kunstmatig vermenigvuldigd.
Bij de niet-levende vaccins gaat het onder andere over geïnactiveerde vaccins, bijvoorbeeld het inspuitbaar poliovaccin. Hiervoor vernietigen wetenschappers het DNA van de microbe met behulp van bijvoorbeeld warmte. Andere soorten niet-levende vaccins zijn split- en subunitvaccins, bijvoorbeeld tegen griep of kinkhoest. Die bevatten geen DNA.
Veel nieuwere vaccins, bijvoorbeeld tegen hepatitis B en HPV, zijn recombinante vaccins. Die maken wetenschappers met behulp van de zogenaamde DNA-recombinatietechnologie, zoals hierboven beschreven staat. De naam zorgt soms voor verwarring, maar er zit geen DNA in het eindproduct.
Sommige soorten vaccins kunnen minimale hoeveelheden DNA-fragmenten bevatten van menselijke cellijnen. Die cellijnen werden in de jaren 60 ontwikkeld op menselijk weefsel, afgestaan voor de wetenschap. Ondanks intensief zuiveren is het niet ondenkbaar dat er miniscule resten van menselijke DNA-fragmenten in de betreffende vaccins aanwezig blijven. Dat vormt echter geen enkel risico voor de gezondheid.
Meer weten?
https://www.vaccines.gov/basics/types