Op kleinkinderen passen kan nog steeds enkel door grootouders jonger dan 65 jaar
Onderzoekers van Oxford University gebruikten informatie van een lang lopende studie over ouders en kinderen. Deze studie bevat gegevens van meer dan 14.000 zwangere vrouwen uit Bristol en omstreken, die in 1991 en 1992 een kind kregen. Beide ouders vulden gedetailleerde vragenlijsten in op 8 weken, 8 maanden, 9 jaar en 11 jaar na de geboorte van hun kind. De kinderen die tot minstens de leeftijd van 8 maanden bij beide ouders verbleven en waarvan gegevens voorhanden waren op 9 en 11 jaar werden geselecteerd voor de nieuwe studie (1).
De onderzoekers wilden weten of volgende drie factoren, namelijk emotionele betrokkenheid, helpen in het huishouden en tijd doorbrengen met het kind, bij de vader een impact hadden op het voorkomen van gedragsproblemen bij het kind op 11-jarige leeftijd. Daarbij werd rekening gehouden met beïnvloedende factoren, zoals leeftijd van de moeder, mentale gezondheid van beide partners, socio-economische status en geslacht van het kind. De analyse van de gegevens toont dat emotionele betrokkenheid (knuffelen, belangstelling tonen voor emoties, …) van de vader het risico op gedragsproblemen bij het kind met 14% verminderde op de leeftijd van 9 jaar en met 11% op de leeftijd van 11 jaar. Daartegenover vond men geen verband tussen betrokkenheid bij huishoudelijke taken en gedragsstoornissen bij het kind.
De studie suggereert dat emotionele betrokkenheid van vaders hun kinderen, vooral jongens, kan behoeden voor gedragsproblemen. Dat lijkt niet onlogisch. Bovendien gaat het om een omvangrijke databank met langetermijngegevens van duizenden Britse kinderen. Anderzijds kan zo’n studie niet bewijzen dat knuffelen, of andere vormen van emotionele betrokkenheid, het risico op gedragsstoornissen rechtstreeks verminderen. Ondanks gedetailleerde bevragingen zijn nog veel meer beïnvloedende factoren denkbaar die het mentale welzijn van kinderen kunnen bepalen: schoolresultaten, vrienden, sociale vaardigheden, grootouders, scheiding van de ouders (na de leeftijd van 8 maanden), enzovoort. Ook werd emotionele betrokkenheid afgeleid uit wat de vaders en moeders zelf invulden, waarbij enige subjectiviteit te verwachten valt. Nog een minpunt is dat de onderzoekers geen rekening hielden met psychiatrische diagnosen bij de kinderen, zoals autismespectrumstoornis of ADHD. Ook deze kunnen aanleiding geven tot gedragsproblemen.
Emotioneel betrokken ouders, zowel vaders als moeders, zijn uiteraard een weldaad voor de kinderen. Deze studie suggereert dat gebrek aan emotionele betrokkenheid bij de vaders het risico op gedragsproblemen vergroot. Of het hier om een oorzaak-gevolgrelatie dan wel een beïnvloedende factor (naast vele andere) gaat, kan deze studie niet aantonen.