België kent niet de hoogste overheidsuitgaven, belastingdruk en structureel tekort van de EU
Op vrijdag 28 mei vond er op VTM Het Grote Duel plaats tussen N-VA voorzitter Bart De Wever en Paul Magnette, voorzitter van de PS. Tijdens dat debat noemde De Wever België “het land waar je de hoogste belastingen hebt ter wereld”. (minuut 26:08) Die uitspraak deed hij in de context van een debat over de financiering van de pensioenen.
Het is een claim die al vaker werd gemaakt en waar al inkt aan werd besteed. Zo schreef Factcheck.Vlaanderen in 2023 een artikel over de positie van België op vlak van de totale belastingdruk, waaruit bleek dat België toen in 2021 op plek zeven stond van 22 EU-landen.
Philippe Kerckaert, woordvoerder van Bart De Wever, laat weten dat de uitspraak van De Wever niet over de totale belastingdruk gaat, maar wel over de belasting op arbeid. Volgens hem betreft dit een bekend cijfer van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Klopt dat?
Volgens hoogleraar fiscaal recht Michel Maus (VUB) en hoogleraar economie Herman Matthijs (UGent) zijn de cijfers van de OESO de meest betrouwbare en volledige bron om de belasting op arbeid internationaal te vergelijken.
De OESO telt 38 leden. Een heel aantal landen, vooral uit Afrika en Azië, zijn geen lid van de OESO. Daar bestaan volgens Maus geen goede cijfers over.
De belasting op arbeid refereert aan de loonkost die de werkgever voor zijn werknemer moet betalen. Van je brutoloon gaan immers een aantal zaken af: de bijdrage van de werkgever aan de sociale zekerheid, de eigen bijdrage, de personenbelasting en de bedrijfsvoorheffing. "Al die zaken samen maakt de totale belasting op arbeid", stelt Maus.
Uit de meest recente cijfers van de OESO uit 2023 blijkt effectief dat België koploper is binnen de OESO voor de belasting op arbeid. De OESO maakt traditioneel gebruik van acht verschillende scenario’s om dit te meten, gaande van een alleenstaande zonder kinderen tot een gehuwde met kinderen.
Alleenstaanden in ons land betaalden 52,7 procent belasting op hun arbeid. Op plaats twee en drie staan Duitsland met 47,9 procent en Oostenrijk met 47,2 procent. Onze noorderburen scoren 35,1 procent, wat net boven het OESO-gemiddelde van 34,8 ligt.
De cijfers liggen iets anders voor iemand die getrouwd is met twee kinderen. Daar staat België op plaats vijf met 37,3 procent. “Dat is niet onlogisch”, legt Matthijs uit. “Het fiscaal systeem in België is heel voordelig voor grote gezinnen en vooral duur voor alleenstaanden. België is trouwens het enige land waar het kindergeld onbelast wordt”, voegt hij daaraan toe.
In totaal scoort België op zes van de acht categorieën het hoogst: enkel voor alleenstaanden met twee kinderen en een gehuwde met twee kinderen staan we respectievelijk op plek drie en vijf.
Voor de rest van de wereld, landen die geen lid zijn van de OESO, zijn niet veel cijfers voorhanden. Een OESO-publicatie uit 2019 gaat in op de landen Brazilië, China, India, Indonesië en Zuid-Afrika. De belasting op arbeid in die landen ligt lager dan het OESO-gemiddelde, en dus ook beduidend lager dan in België.
De oorzaak van de hoge cijfers in België ligt volgens zowel Maus als Matthijs aan politieke keuzes. Zo vond minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) binnen deze regering geen akkoord over een fiscale hervorming die een vermindering van de belasting op arbeid beoogde.
Volgens Matthijs zijn zulke politieke keuzes altijd een evenwichtsoefening: “Als overheid kan je de lasten op arbeid gaan verlagen, maar dan zullen andere belastingen, denk aan de btw (belasting op de toegevoegde waarde) of milieutaks, terug de hoogte in moeten om de begroting op peil te houden. In Denemarken hebben ze bijvoorbeeld een veel lagere persoonsbelasting (36,4 procent), maar daar ligt de btw wel op vijfentwintig procent.”
Maus koppelt de hoge belastingdruk vooral aan ons sociaal systeem. “België heeft een hoge belasting op arbeid, terwijl Nederland een rijkentaks heeft in de vorm van een vermogensrendementsheffing. Daardoor ligt in Nederland de belasting op arbeid slechts op 35,1 procent.”
Tot slot ziet Maus wel enige verbetering optreden: “Er is sinds enkele jaren een lichte afname. Stap voor stap treedt een dalende tendens op.” Dat klopt: sinds het jaar 2000 daalde de inkomstenbelasting met 4,4 procentpunt.
Ten slotte mag de belasting op arbeid niet verward worden met de globale belastingdruk. Die houdt ook nog rekening met heel wat andere types belasting zoals bijvoorbeeld btw en registratierechten en weegt dat af ten opzichte van het BBP van een land. In 2022 stond België hiervoor op plek zes van tweeëntwintig EU-landen.
De uitspraak van Bart De Wever klopt grotendeels. België scoort van alle OESO-landen het hoogst wat belasting op arbeid betreft. Alleen voor alleenstaanden met twee kinderen en een gehuwde met twee kinderen staat België iets lager gerangschikt: respectievelijk op plek drie en vijf. Voor de rest van de wereld zijn zo goed als geen data voorhanden, waardoor een wereldwijde rangschikking niet mogelijk is.
Deze factcheck kwam tot stand in het kader van de factcheckmarathon van de Lage Landen. Partners zijn: factcheck.vlaanderen, VRT NWS, Knack, RTBF, KRO-NCRV Pointer, Het Algemeen Dagblad en deCheckers.