Geen bewijs dat “1 op 3 Belgische mannen vindt dat een vrouw dwingen tot seks geen verkrachting is”
Bij zoekresultaten op Google scoort het artikel nog altijd erg hoog, ook al is het al wat ouder: het interview van 13 oktober 2017 in De Morgen met de de jonge, conservatieve opiniemaker Othman El Hammouchi. Daarin zegt hij dat gelijkheid tussen man en vrouw de erfenis is van linkse bewegingen uit mei 1968.
“Maar de gelijkheid van man en vrouw heeft niets met de Verlichting te maken.
Dat is de erfenis van mei ’68. Als je mei ’68 moet samenvatten, en de linkse beweging die sindsdien heel Europa domineert, dan kan dat in één woord: gelijkheid.”
“Erfenis” is natuurlijk een moeilijk te definiëren term. Maar in het citaat lijkt toch te gaan om het idee dat rolpatronen doorbroken mogen worden en dat vrouwen gelijke rechten en gelijke kansen verdienen, een unieke band heeft met de jaren zestig en niet met andere periodes zoals de Verlichting.
Dat is historisch onjuist. Het streven naar de gelijkstelling tussen de seksen geraakte vanaf de tweede feministische golf in de jaren zestig misschien in een stroomversnelling. Maar, voor de ideeën over een gelijkwaardige behandeling van vrouw en man moeten we veel verder terugkijken in de geschiedenis, ook naar de periode van de Verlichting. Daarnaast is de “erfenis” nog lang niet voltooid. Vijf voorbeelden:
Geïnspireerd door de waarden van de Verlichting en de Franse Revolutie in 1789, publiceerde de Engelse Mary Wollstonecraft in 1792 haar boek A Vindication of the Rights of Woman. Daarin pleitte ze voor de gelijke toegang tot onderwijs voor jongens én meiden. Beiden waren namelijk rationele wezens, dus hadden ze volgens haar gelijk recht op opleiding. Scholing moest volgens haar sowieso bijdragen aan de gelijkstelling van man en vrouw.
De Nederlandse Wilhelmina Drucker streefde, ‘al’ eind negentiende eeuw, naar de gelijkheid van man en vrouw binnen een huwelijk. Om over het eigen lot te kunnen beschikken moesten vrouwen, volgens Drucker, een vrije toegang krijgen tot voorbehoedsmiddelen.
Die strijd zette ook de Amerikaanse Margaret Sanger verder doorheen de twintigste eeuw. Het recht op geboortebeperking was voor haar een fundamenteel mensenrecht. Opnieuw: dat gebeurde lang voor de jaren zestig. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog bracht zij daarom haar eigen magazine The Woman Rebel uit, om zo vrouwen in te lichten over anticonceptie. Dat soort informatie was op dat moment nog verboden …
“Baas in eigen buik” is dus geen volkomen nieuw idee aan het einde van de jaren zestig.
Geen toeval dus dat vlak na de tweede wereldoorlog de universele verklaring van de rechten van de mens al uitdrukkelijk het onderscheid op basis van geslacht verbiedt. En met name ook gelijke rechten geeft binnen het huwelijk en bij de ontbinding ervan. Op zichzelf verhindert dat niet dat vrouwen nog in een traditioneel rollenpatroon geduwd zouden kunnen worden. Maar ook het verzet tegen het opleggen van die rollen is ook al veel ouder dan de jaren zestig.
De eigenwijze Franse filosofe Simone de Beauvoir weigerde zich te schikken naar de heersende normen over vrouwelijkheid of de traditionele taak van vrouwen in de Franse maatschappij. Want, zo schreef ze in haar controversiële, maar spraakmakende boek Le Deuxième Sexe in 1949: “Je wordt niet al vrouw geboren; je wordt tot vrouw gemaakt.” De Beauvoir was overtuigd dat eenieder vrij was levenskeuzes te maken, ongeacht zijn geslacht. Als vrouwen besloten uit te gaan werken, en niet enkel huismoeder te zijn, brachten ook zij geld in het laatje. Het verzet tegen een opgelegde traditionele rol voor de vrouw, is dus ouder dan de jaren zestig. Voor wie eraan zou twijfelen: de buitenshuis werkende vrouw bestaat al eeuwen.
Niet enkel vrouwen trachtten vrouwenrechten te bekomen. Zo richtte de Belgische advocaat Louis Frank - samen met Marie Popelin - al in 1892 de Ligue belge du droit des femmes op om zo wetgeving aan te kaarten die vrouwen discrimineerde. Ze pleitten voor een juridische gelijkheid van de seksen. En, vanaf 1912 focuste de liga zich ook op het recht om te gaan stemmen als vrouw. Gelijk stemrecht impliceerde immers de kans om inspraak te krijgen over het eigen burgerlijk lot.
Kortom, gendergelijkheid kan onmogelijk aan één historische periode worden toegeschreven. Het is ook geen voorbijgaande “mode”. Het streven naar gelijkheid tussen de seksen startte lang voor de revolutiemaand mei ‘68 en is ook nog lang niet afgerond. Talloze vrouwelijke én mannelijke denkers, activisten of groepen effenden het pad naar een meer gelijkwaardige behandeling van man en vrouw.