Tijdelijk hoger risico op borstkanker, maar de pil beschermt ook tegen andere kankers
Britse onderzoekers gingen na of een hormoonbehandeling tijdens de menopauze het risico op borstkanker verhoogt (1). Tijdens de menopauze of overgang maakt de vrouw minder vrouwelijke hormonen aan, waardoor lichamelijke klachten kunnen optreden. De meest voorkomende ongemakken zijn zweten, slecht slapen, warmteaanvallen (‘vapeurs’) en pijn bij het vrijen. Om deze klachten te verminderen, raadt de arts soms een hormoonbehandeling aan: dit wordt hormonale substitutietherapie (HST) genoemd. De hormonen die de vrouw niet meer aanmaakt, worden vervangen door een pil met hormonen.
De Britse onderzoekers verzamelden gegevens over hormoonbehandelingen van 143.887 vrouwen die borstkanker doormaakten, en van 424.972 vrouwen zonder borstkanker. De belangrijkste resultaten van de studie waren de volgende:
Volgens de onderzoekers steeg het risico op borstkanker doordat de hormoonbehandeling de groei van kankercellen in de borsten bevordert. Hormonen die via vaginale zalven aangebracht werden, verhoogden het risico op borstkanker niet, omdat ze niet in de bloedbaan terechtkomen.
De stijging van het risico op borstkanker na een hormoonbehandeling betekent niet dat dit risico voor elke vrouw met een hormoonbehandeling stijgt: de meerderheid van de vrouwen gaat gelukkig nooit borstkanker ontwikkelen. In België zijn er jaarlijks 87 gevallen van borstkanker op 1.000 vrouwen ouder dan 50 jaar. Een hormoonbehandeling van één tot vier jaar zou voor een stijging van 20% of 17 extra gevallen zorgen, en een stijging van 100% voor 87 extra gevallen.
Het verband tussen hormonale substitutietherapie en borstkanker is al lang gekend (2), en wordt door deze overzichtsstudie bij een zeer grote groep vrouwen bevestigd. Het probleem is echter dat een hormoonbehandeling de levenskwaliteit van een vrouw in de menopauze kan verbeteren. Door een hormoonbehandeling zullen er minder lichamelijke klachten optreden, die terug kunnen komen wanneer de behandeling onderbroken wordt. Een arts kan beslissen of hormonale substitutietherapie nuttig is of niet. Deze beslissing is afhankelijk van mogelijke risicofactoren voor borstkanker, zoals een familiale geschiedenis van de aandoening.
Belangrijk in deze Britse studie is ook dat het risico op borstkanker laag is wanneer een hormoonbehandeling minder dan een jaar toegepast wordt.
Deze studie bevestigt het verband tussen een hormoonbehandeling tijdens de menopauze en het verhoogde risico op borstkanker. Hormoonbehandelingen kunnen nuttig zijn voor vrouwen die veel last hebben van ‘vapeurs’, maar worden best zo kort mogelijk genomen.