Neen, niet iedereen moet zomaar vitamine D-supplementen innemen
Met een nieuwe klinische studie trachten onderzoekers een antwoord te geven op deze vraag (1). Aan de studie namen 158 volwassenen met een matige tot ernstige depressie deel waarbij de klassieke behandeling onvoldoende resultaat opleverde. De groep werd willekeurig in twee gedeeld. De ene helft kreeg gedurende 8 weken een voedingssupplement, de andere helft een placebo. Het voedingssupplement bevatte een mix van stoffen waarvan uit eerder onderzoek gebleken was dat ze mogelijk een positief effect kunnen hebben bij depressie. De belangrijkste bestanddelen waren S-adenosylmethionine, tryptofaan, zink, vitamine B12, foliumzuur en omega-3-vetzuren. Vitamine B6, vitamine C, magnesium en vitamine E werden toegevoegd ter ondersteuning.
Op geregelde tijdstippen werd aan de hand van gestandaardiseerde vragenlijsten naar de mentale toestand gepeild. Na 8 weken bleken alle deelnemers beter te scoren op de vragenlijst die peilt naar depressie. Maar de deelnemers die de placebo gebruikten, scoorden duidelijk beter dan de deelnemers die het voedingssupplement kregen. De hypothese van de onderzoekers, nl. dat een mix van voedingsstoffen een boost kan geven aan de behandeling van de depressie, blijkt dus niet te kloppen.
Er is al heel wat onderzoek gevoerd naar het effect van voedingssupplementen bij depressie. Hoewel bepaalde studies wijzen op mogelijk positieve effecten als aanvullende behandeling, blijven de sterke bewijzen uit. Ook de resultaten van deze goed opgezette dubbelblinde klinische studie zijn duidelijk: voedingssupplementen hebben geen of slechts een heel klein positief effect bij matige tot ernstige depressie.
Een recent gepubliceerd onderzoek, de MooDFOOD Trial, waarbij een 1000-tal mensen met depressieve klachten gedurende één jaar supplementen namen, kwam eveneens tot de conclusie dat voedingssupplementen niet helpen bij een depressie (2).
Deze en andere studies tonen aan dat voedingssupplementen allicht geen effect hebben op een depressie.