Blootstelling aan gevaccineerden leidt niet tot gezondheidsproblemen, suramine kan dat dus ook niet voorkomen
Deze factcheck is gemaakt in samenwerking met de Eos-redactie en verscheen ook op eoswetenschap.eu.
UPDATE 14 MAART 2023: In een vorige versie werd gesuggereerd dat vitamine D-supplementen nuttig kunnen zijn voor de algemene bevolking, maar dat nut is niet bewezen. Daarom werden de conclusie en de paragraaf 'Wie heeft er vooral baat bij vitamine D-supplementen?' aangepast.
Vitamine D staat algemeen bekend als de ‘zonnevitamine’, maar het is eigenlijk geen vitamine. We zouden het beter een hormoon noemen. Een vitamine is namelijk een bestanddeel uit voeding en is essentieel om ziekten te voorkomen. Vitamine D daarentegen maken we zelf aan in de huid, onder invloed van ultraviolette straling uit zonlicht. Wanneer de huid in aanraking komt met UVB-straling, kan ze vanuit een stofwisselingsproduct van cholesterol vitamine D3 maken. Dat is naast vitamine D2 de enige fysiologisch relevante vorm. Vitamine D3 is krachtiger en effectiever dan vitamine D2.
Die vitamine D3 (ook wel colecalciferol genoemd) is op zich niet actief. Het is vetoplosbaar en lost dus niet goed op in het bloed. Daarom wordt vitamine D3 aan een bindingseiwit gekoppeld en zo getransporteerd naar de lever en het vet- en spierweefsel, waar het gedeeltelijk wordt opgeslagen. Vitamine D wordt pas geactiveerd na een chemisch proces in de lever en de nieren. (Mathieu, 2018)
In tegenstelling tot andere vitaminen, halen we maar een kleine hoeveelheid vitamine D uit onze voeding. Omdat vitamine D alleen maar in vet oplost, is het vooral te vinden in vette vis. Voor een vitamine D-rijk dieet zou je vooral zalm en haring moeten eten. Die vissoorten bevatten immers de grootste hoeveelheid vitamine D, blijkt uit Nederlands onderzoek (van der Meer et al., 2008). Maar ook andere vissoorten en eieren bevatten een kleinere hoeveelheid.
Voor een vitamine D-rijk dieet zou je vooral zalm en haring moeten eten. Die vissoorten bevatten de grootste hoeveelheid vitamine D. Maar ook andere vissoorten en eieren bevatten een kleinere hoeveelheid.
Toch is zo’n vitamine D-rijk dieet niet genoeg om aan de aanbevolen hoeveelheid te komen. 80 procent van de vitamine D die we opnemen, halen we uit zonlicht. Dat maakt van zonlicht de belangrijkste bron. De zon bevat UVB-stralen die er niet alleen voor zorgen dat je huid verbrandt, maar ook dat je vitamine D kunt aanmaken en opslaan in je vetcellen. Wanneer je zonnecrème smeert, bescherm je dus niet alleen je huid, maar houd je bovendien het proces om vitamine D aan te maken tegen.
Ook in de winter, wanneer de zon minder schijnt, zijn er veel meer mensen met een vitamine D-tekort. Roger Bouillon, emeritus professor endocrinologie aan de KU Leuven, stelt dat we elke dag 7 tot 30 minuten in de zon moeten zitten om aan onze dosis vitamine D te geraken (Bouillon, 2017). Toch is het in België tijdens de winter niet zo gemakkelijk om voldoende vitamine D aan te maken. “Hoe lager de zon aan de horizon staat, hoe meer de UVB-stralen door de atmosfeer worden gefilterd”, vertelt Bouillon. Dat betekent dat we in België van november tot maart niet genoeg vitamine D uit het zonlicht kunnen halen. Hoe noordelijker een land ligt, hoe lager de zon in de winter staat en hoe minder vitamine D je uit haar stralen kan halen (Lamberg‐Allardt, 2001).
Hoewel de meeste Belgen een tekort hebben aan vitamine D tijdens de wintermaanden, wil dit nog niet zeggen dat het nodig is om vitamine D-supplementen te nemen. Het tijdelijk tekort blijft meestal zonder gevolgen. Volgens Gezondheid & Wetenschap zijn er geen aangetoonde voordelen van supplementen voor de algemene bevolking: "Het is niet omdat het vitamine D-gehalte in het bloed laag is, dat extra vitamine D de gezondheid verbetert."
Wel raadt Bouillon supplementen aan voor mensen die extra gevoelig zijn voor vitamine D-deficiëntie. Maar wie zijn die personen precies?
Een eerste risicogroep bestaat uit baby’s en peuters jonger dan 4 jaar. Zij worden in hun eerste levensjaren best niet rechtstreeks aan zonlicht blootgesteld om vroegtijdige huidschade te voorkomen. Zo kunnen ultravioletstralen de dunne huid van baby’s en peuters veel sneller penetreren dan bij volwassenen (Bouillon, 2017). Aangezien jonge kinderen vitamine D dus weinig of niet uit zonlicht kunnen opnemen, zijn supplementen voor hen nodig gedurende de eerste levensjaren. Volgens Hans Baekelandt, hoofdapotheker van het AZ Oudenaarde, kan vitamine D-deficiëntie bij kinderen voorkomen worden door hen colecalciferol te geven. Colecalciferol of vitamine D3 wordt onder andere toegediend aan zuigelingen die uitsluitend borstvoeding krijgen, en dat tot de leeftijd van 1 jaar (mailverkeer, 1 december 2020). Moedermelk bevat namelijk relatief weinig vitamine D (Folia Pharmacotherapeutica, 2007). Kunstmelk voor baby’s en peuters is vaak met vitamine D verrijkt, maar toch raden sommige richtlijnen ook bij het gebruik van zulke voedingsmiddelen een extra dosis aan.
Ten tweede vormen senioren vanaf 65 jaar – maar vooral mensen ouder dan 75 of 80 jaar − een risicogroep voor vitamine D-deficiëntie. Volgens Hans Baekelandt wordt een tekort aan vitamine D frequent opgemerkt bij ouderen die in woonzorgcentra verblijven. In het algemeen vermijden ouderen vaak rechtstreeks contact met de zon en nemen ze dus niet veel vitamine D op uit zonlicht. Bovendien neemt de huid van senioren vitamine D veel minder snel op dan bij jongere mensen (Bouillon, 2017). Bouillon raadt deze risicogroep dus aan om dagelijks 20 microgram vitamine D – of een equivalente dosis per week of per maand – in te nemen.
Ten derde zijn mensen met een donkere huidskleur extra gevoelig voor vitamine D-deficiëntie. Daarbij gaat het vooral om mensen van onder andere Afrikaanse, Afrikaans-Caribische en Zuid-Aziatische origine (National Institute for Health and Care Excellence, 2020). Volgens Bouillon (2017) moeten zulke personen zesmaal langer aan zonlicht worden blootgesteld dan witte mensen om vitamine D in de huid aan te maken. Indien ze dus weinig in contact komen met de zon, wordt ook voor hen een vitamine D-supplement aangeraden. Die regel geldt des te meer indien de risicopatiënten om culturele redenen kledij dragen die het lichaam van de zon afschermt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij gesluierde vrouwen. Bovendien zijn supplementen nodig voor mensen die – al dan niet om culturele redenen – een bepaald dieet volgen. Daarbij kan het gaan om personen die noten vermijden, veganistisch zijn of die volgens een halal of koosjer dieet leven (National Institute for Health and Care Excellence, 2020).
Bouillon stelt dat ook zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven een risicogroep zijn. Zo stelt hij dat wereldwijd heel wat zwangere vrouwen een suboptimale vitamine D-status hebben (Bouillon, 2017). De meeste experts zijn het eens met die stelling. Het NICE voegt daaraan toe dat het vooral gaat om jongere vrouwen. Wanneer men kijkt naar de mogelijke gevolgen van vitamine D-deficiëntie op de gezondheid van de moeder en die van de foetus, is het verdict duidelijk. Het is namelijk wenselijk dat zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven over een goede vitamine D-waarde beschikken. Dat vereist vitamine D-suppletie, zeker voor personen die het risico op arme vitamine D-waarden lopen (Bouillon, 2017).
Tot slot hebben mensen die lijden aan bepaalde ziekten extra nood aan vitamine D. Volgens prof. dr. Guy T'Sjoen hebben mensen die een maagverkleining hebben ondergaan na de ingreep vitamine D-supplementen nodig. Bovendien vermeldt hij dat mensen met osteoporose of botontkalking – waarbij er een snellere afbraak dan aanmaak van bot plaatsvindt – eveneens gevoelig zijn voor vitamine D-deficiëntie. Daarnaast zijn vormen van malabsorptie – waarbij voedingsstoffen onvoldoende in het bloed worden opgenomen – en het langdurige gebruik van bepaalde medicijnen volgens T’Sjoen redenen om supplementen te nemen. ‘Voor andere aandoeningen, zoals diabetes type 2, obesitas en dementie wordt vaak een correlatie met vitamine D gevonden, maar dat bewijst nog niet de causaliteit’, aldus dokter Guy T’Sjoen.
Ook Bouillon stelt dat patiënten die lijden aan ziekten die de opname of het metabolisme van vitamine D aantasten een risicogroep vormen. Hij bevestigt dat een extra dosis vitamine D wenselijk is voor personen met bijvoorbeeld een maag-darm-ziekte, een nierziekte of voor mensen die medicatie moeten innemen die vitamine D sneller afbreekt. Volgens Baekelandt wordt vitamine D eveneens toegediend in de preventie en behandeling van rachitis bij kinderen en osteomalacie. Dat zijn botaandoeningen als gevolg van een tekort aan respectievelijk vitamine D en calcium.
Klinische studies tonen aan dat vitamine D-supplementen nemen gunstig is voor een aantal aandoeningen (Kauffman, 2009). ‘Dankzij vitamine D wordt calcium uit de voeding via de darmen opgenomen in het bloed en komt het in onze botten terecht. Zo draagt vitamine D bij tot de stevigheid van het skelet. Vitamine D ondersteunt ook de goede werking van de spieren, wat de kans op vallen en dus op breuken kan reduceren’. Het helpt ook hart- en vaatziekten te voorkomen en vermindert de symptomen van een verkoudheid of griep. Patiënten met diabetes type 1, multiple sclerose en depressie ondervinden de voordelen van supplementen. Verder heeft de inname van vitamine D een duidelijk positief effect op het voorkomen van verschillende vormen van kanker (vooral darmkanker) en versterkt het het immuunsysteem. Dat draagt natuurlijk bij tot een betere algemene gezondheid. (M. Geurts et al, 2015)
Dat vitamine D vetoplosbaar is, en niet wateroplosbaar, vormt een belangrijk aandachtspunt. Een teveel aan vitamine D kan je niet zomaar uitplassen – wat wel het geval is bij bijvoorbeeld vitamine B. Vitamine D stapelt zich op en dat kan leiden tot een intoxicatie. Die intoxicatie kan niet worden veroorzaakt door een teveel aan zonlicht, maar wel door suppletie. Bij een vitamine D-intoxicatie zal het calciumgehalte in je bloed chronisch te hoog zijn. T’Sjoen stelt dat er dan klachten zijn van vermoeidheid, verwardheid, dorst, abdominale klachten en calciumneerslag in de organen. Dat kan finaal leiden tot ernstige nierschade – zoals nierstenen – en kalkafzetting rondom organen en weefsels. Daarom is het belangrijk om altijd eerst raad te vragen aan je arts. Die kan op basis van een bloedafname inschatten of suppletie nodig is en wat de dosis precies moet zijn.
CONCLUSIE: Hoewel heel wat Belgen in de wintermaanden aan een vitamine D-tekort lijden, is suppletie niet van nut voor gezonde volwassenen. Alleen in specifieke gevallen is een optimale vitamine D-waarde van belang. Dat geldt voor mensen die aan bepaalde ziekten lijden. Aangezien we vitamine D bovendien vooral uit zonlicht opnemen, zijn er nog een aantal andere risicogroepen die sneller aan een tekort lijden, omdat ze te weinig met de zon in contact komen. Enkel voor die groepen kan het zinvol zijn om de waarden met supplementen op peil te brengen. Om vitamine D-intoxicatie te vermijden, ga je best ten rade bij een arts die jou de correcte dosis kan voorschrijven.