Anonieme studie wijst niet op ‘toename van 84% aan hartgerelateerde sterfte’ bij jonge mannen door covidvaccins
Na het verplicht invoeren van sportscreening in Italië in de jaren ‘70 daalde het aantal plotse sportdoden in de regio Veneto over de periode 1979-2004 van 4 naar 1 per 100.000 sporters per jaar (1). Voor sommige sportartsen volstaat deze vaststelling als bewijs voor het gunstig effect van screening. De afgelopen week werd dit in een nieuwe analyse in vraag gesteld (2).
De Italiaanse studie is een typische ‘observationele studie’. De onderzoekers stelden vast (‘observeerden’) dat het aantal doden verminderde nadat screening ingevoerd werd. Zij besloten dat die vermindering er kwam doordat er gescreend werd. Aan deze redenering schort evenwel iets. Nemen we een ander voorbeeld. Iemand met griep ziet zijn koorts dalen nadat hij antibiotica innam en schrijft zijn genezing toe aan de antibiotica. We weten echter dat antibiotica geen effect hebben op een virale aandoening zoals griep. De koorts daalt vanzelf. De ziekte is niet genezen doordat, maar nadat antibiotica genomen werden.
Indien de screening niet de reden was van de daling van het aantal plotse doden in Veneto, wat kan de verklaring dan wel zijn? We weten het niet met zekerheid, maar er zijn meerdere redeneringen denkbaar. Het hoge aantal plotse doden van 4 per 100.000 sporters dat men in het begin noteerde, toen de verplichte screening nog niet algemeen was, kan een toevallige uitschieter geweest zijn. Het zou interessant zijn om te weten of dit hoge cijfer ook gezien werd in andere Italiaanse regio’s buiten Veneto, maar die cijfers hebben de Italianen nooit publiek gemaakt. Bovendien is Veneto een kleine regio (4,3 miljoen inwoners). Jaarlijks vielen er in de studieperiode gemiddeld 2 plotse doden te betreuren. Eén enkele vergissing in het registreren van de doodsoorzaak (‘valpartij’ in plaats van ‘hartstilstand’) heeft een grote impact, omdat het totaal aantal incidenten bijzonder laag ligt. De verbeterde acute zorg kan in de loop der jaren ook geleid hebben tot minder gevallen met dodelijke afloop. Als je dus (terecht of foutief) van 2 geregistreerde doden naar 1 per jaar evolueert, heb je reeds een vermindering met 50% van het aantal doden zonder dat screening er iets mee te maken heeft.
Een andere mogelijkheid kan liggen in het feit dat er in de tijd meer en meer vrouwen zijn gaan sporten. We weten dat plotse dood tijdens het sporten bij vrouwen extreem zelden voorkomt (1 per 1.000.000). Het aanvankelijke cijfer van 4 doden per 100.000 sporters (allemaal mannen) zou evolueren naar 2 per 100.000 sporters, indien de helft van die sporters vrouwen werden. Dit betekent evenwel dat er (naar verhouding) niet minder doden zouden vallen.
Als de Italianen bereid zouden zijn om al hun gegevens publiek te maken, dan zou een betere beoordeling mogelijk zijn van de stelling dat screening levens redt. Zij weigeren dit echter. Dit was de kern van de wetenschappelijke discussie afgelopen week.
In de Italiaanse studie zag men na het invoeren van een verplichte sportscreening het aantal plotse doden dalen naar 1 per 100.000. Of deze daling te danken is aan de screening, of dat er andere verklaringen voor zijn, weet men niet. In landen waar screening niet verplicht is, blijkt het aantal plotse doden ook rond de 1 per 100.000 te schommelen. Sommigen zien hierin een argument dat screening geen impact heeft op het optreden van plotse dood.