84 procent van coronasterfgevallen in Hamburgse studie wel degelijk te wijten aan COVID-19
Zoete smaken zijn meer in trek bij kleine kinderen dan niet-zoete. Onderzoekers van de Universiteit van Glasgow analyseerden 329 voedingsproducten voor baby’s en peuters die op de Britse markt verkocht worden (1): hoofdzakelijk potjesvoeding (83,4%), fingerfood (10,6%) en droge voeding (5,8%). Hun analyse toont dat 69,4% van de producten voor kinderen vanaf 4 maanden als zoet werd omschreven op de verpakking, wat minder het geval was voor iets oudere baby’s en peuters. Droge voedingsproducten, zoals koekjes, bevatten dubbel zoveel suiker dan potjesvoeding. De potjes bevatten veel vaker zoete groenten, zoals wortel en zoete aardappelen, dan niet-zoete, zoals spinazie bijvoorbeeld. Potjes bevatten ook opvallend veel fruit. Het suikergehalte in de onderzochte potjesvoeding was vooral afkomstig van het fruit en de groenten.
De onderzoekers concludeerden dat potjesvoeding voor kleine kinderen vooral fruit en zoete groenten bevat, waardoor kinderen minder wennen aan niet-zoete smaken en mogelijk een uitgesproken voorkeur voor zoet en suiker ontwikkelen.
Deze analyse leert iets over de zoete inhoud van potjesvoeding, maar daaruit kan je niet met zekerheid concluderen dat kinderen die veel potjesvoeding krijgen, later een uitgesproken voorkeur krijgen voor zoet of ongezonde dingen. Dat werd namelijk niet onderzocht. Je kan evenmin concluderen dat kinderen die veel potjesvoeding gekregen hebben in hun eerste levensjaren later meer moeite zullen hebben om te wennen aan niet-zoete en bittere groenten. Dit berust op een veronderstelling.
De potjes bevatten veel groenten en fruit, vitamines, mineralen en vezels. De inhoud is dus gezond, maar enkel aan de zoete kant.
Potjesvoeding bevat vooral veel fruit en zoete groenten, waardoor het papje vaak zoet smaakt. Of dit de latere voorkeur voor zoet beïnvloedt, werd hier niet onderzocht.