Beweringen professor Mattias Desmet omtrent corona kloppen niet altijd
Kinderpsychiater Binu Singh vertelde recent in verschillende media over zogenaamde ‘rebirthing’ (1). Tijdens zo’n sessie ga je terug naar je eigen geboorte. Daarbij zou je herinneringen ophalen die in je lichaam en je gevoel zijn opgeslagen. Het gaat om ervaringen en indrukken die binnenkomen in de eerste duizend dagen van je leven. Omdat je hersenschors (cortex) zich in die kritieke periode nog moet ontwikkelen, zouden zulke herinneringen niet in je bewustzijn of je verbale geheugen opgenomen worden, maar in je lichaamsgeheugen en je instinct. Daar kunnen ze een diepe indruk nalaten. Daarom wordt rebirthing beschouwd als een vorm van ‘lichaamsgerichte traumatherapie’.
Een van de uitgangspunten bij deze therapie is dat je brein uit verschillende delen bestaat, die in een verschillend tempo ontwikkelen. Dr. Singh maakt een onderscheid tussen:
Dit doet denken aan de theorie van het drie-hersenen-in-één brein (2). Het idee is dat die verschillende delen doorheen de evolutie apart ontwikkelden:
Als gevolg van deze onderverdeling (zie hoger) zou een trauma op jonge leeftijd impact kunnen hebben op je brein, zonder dat de bewuste herinneringen opgeslagen zijn in de daarvoor verantwoordelijke hersendelen (cortex). Psychiater Bessel van der Kolk beweert in zijn boek The Body Keeps the Score (3) dat traumatische gebeurtenissen ‘in je lichaam’ zijn opgeslagen. Dat trauma komt dan tot uiting via allerlei symptomen, zowel psychische als lichamelijke.
Vervolgens zou je, dankzij je lichaamsgeheugen, te weten kunnen komen wat je is overkomen als baby en peuter. Dat kan bijvoorbeeld aan de hand van symptomen in het hier en nu.
We weten steeds meer over hoe het brein werkt, en welke gedeelten vooral betrokken zijn bij bepaalde activiteiten. De drie-hersenen-in-één-theorie deelt het brein op in drie aparte delen of lagen, en suggereert zo een competitie tussen emotie en rede. Dat is een te simplistische benadering (4,5), die ver afstaat van wat we ondertussen weten over de werking van het brein (6). Zo is het brein bijvoorbeeld niet ontwikkeld door nieuwe lagen die op oude lagen groeiden. Het brein werkt als een netwerk, waarin verschillende verbonden modules samenwerken en als één functioneren (5).
Vroege ervaringen kunnen een invloed hebben op de ontwikkeling van je brein. Het risico is echter dat je symptomen in het hier en nu steeds verklaart door ongekende trauma’s die je hebt meegemaakt. Er zijn talrijke andere factoren die mee bepalen hoe je je in het hier en nu voelt. Bovendien bestaat de kans dat we de veerkracht van mensen onderschatten.
Dat je dankzij therapie herinneringen kan ophalen uit je lichaamsgeheugen en je daar weer bewust van kan worden, is een straffe bewering. Veel van wat we weten over de werking van het geheugen, spreekt die bewering tegen. Je geheugen werkt niet als een videorecorder of fotoalbum waarin elke ervaring exact opgeslagen is, klaar om weer opgehaald te worden. Een beter beeld is dat, telkens wanneer je een herinnering ophaalt, je die opnieuw creëert (7). Latere ervaringen kleuren dus ook hoe je eerdere ervaringen ophaalt. Ons autobiografisch geheugen is dan ook erg feilbaar. Onderzoek toont bijvoorbeeld aan hoe ooggetuigen bij een gebeurtenis sterk kunnen verschillen (8). Bovendien zijn we in het proces van herinneringen ophalen gevoelig voor suggestie (9). Dat werd al meermaals in wetenschappelijk onderzoek aangetoond. Zo kunnen suggestieve vragen leiden tot nieuwe zogenaamde pseudoherinneringen: je raakt overtuigd dat je iets hebt meegemaakt, ook al is dat niet het geval.
Een verklaring voor je huidige klachten kan natuurlijk helpen, ook als je niet zeker bent of die herinneringen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Maar het kan ook schadelijke gevolgen hebben. In het verleden is het herhaaldelijk gebeurd dat een behandelaar, die in de theorie van lichaamsherinneringen of verdrongen ervaringen geloofde, bij een patiënt met psychische klachten pseudoherinneringen creëerde door suggestieve vragen te stellen (10). Vervolgens beschuldigden patiënten hun ouders of anderen, en startten ze rechtszaken. Jaren later besefte een aantal van deze patiënten dat de aangemaakte herinneringen niet konden voorgevallen zijn. Dat heeft uiteraard tot veel problemen geleid in families.
Als je in therapie herinneringen ophaalt die je daarvoor nooit had, gaat het eerder om pseudoherinneringen die ontstaan zijn als gevolg van suggestie. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat traumatische herinneringen onbewust in je lichaam worden opgeslagen. Geloven dat je je eigen geboorte kan herbeleven, of andere verdrongen herinneringen kan ophalen, is niet zonder risico. Het kan schadelijke gevolgen hebben voor jezelf en je omgeving.