Geen bewijs dat roomboter gezonder is dan margarine
Voedingsvezels behoren tot de categorie koolhydraten, zoals zetmeel in aardappelen, maar zijn onverteerbaar voor mensen. We hebben niet de nodige verteringsstoffen om vezels in kleinere molecules te splitsen en in ons bloed op te nemen. Vezels blijven dus aanwezig in de darmen, waar ze volume geven aan de stoelgang.
Lang was het zorgen voor een vlotte stoelgang het belangrijkste voordeel van vezels, maar daar komt verandering in (1). Vezels zouden het risico op darmkanker verlagen, enerzijds door een slechte stoelgang te bestrijden, en anderzijds door de groei van gezonde bacteriën te stimuleren. Een betere stoelgang zorgt ervoor dat mogelijk schadelijke stoffen minder lang in contact blijven met de darmwand, en gezonde bacteriën remmen de werking van schadelijke soorten. De eerste vezelwinkels openen hun deuren en bieden vezelrijke hapjes aan.
De Hoge Gezondheidsraad beveelt aan dat de voeding van volwassenen 25 gram voedingsvezels per dag bevat. De Belg neemt gemiddeld 18 gram voedingsvezels per dag in, en slechts 16% van de Belgen voldoet aan zijn leeftijdsspecifieke norm. De proportie mensen die voldoende voedingsvezels inneemt, stijgt met een toenemend opleidingsniveau (2). Een wit brood van 100 gram bevat slechts 2 gram vezels, een volkorenbrood 7 gram en een donker roggebrood 9 gram. Een ontbijt en een lunchpakket 's middags met telkens drie boterhammen bevatten 14 tot 19 gram vezels met gezond brood, en slechts 5 gram met wit brood. Dit betekent dat je met wit brood zeer moeilijk de norm voor vezels kunt halen.
Twee onderzoeksteams publiceerden in 2018 een overzicht van de literatuur over de relatie tussen vezelconsumptie en het voorkomen van darmkanker (3,4). Wanneer ze een hoge vezelconsumptie vergeleken met een lage vezelconsumptie, vonden ze gemiddeld een daling van 15% van het risico op darmkanker. In België hebben 5 op de 100 mannen darmkanker voor de leeftijd van 75 jaar. Als deze 100 personen overgaan tot een jarenlange hoge vezelconsumptie, dan daalt dit risico naar 4,2 op 100. Voor vrouwen zijn de cijfers respectievelijk 4 en 3,4.
Zoals aangegeven in de omgekeerde voedingsdriehoek van het Vlaams Instituut Gezond Leven maakt een dagelijkse voldoende vezelinname deel uit van een gezonde en evenwichtige voeding. Dit kan met de hulp van vezelwinkels, maar dagelijks vezelrijk brood, fruit en groenten volstaan al om deze norm te halen.