Een harstilstand overleven lukt beter in onze buurlanden
Amerikaanse onderzoekers analyseerden de eetgewoonten van meer dan 4.000 gezondheidswerkers die een hartinfarct hadden gehad en betrokken waren bij twee grootschalige studies. Hierin werd informatie allerhande verzameld over een tijdsspanne van 22 jaar van ongeveer 173.000 gezondheidswerkers (1). Onder andere vulden de deelnemers om de vier jaar een vragenlijst in over hun voedingsgewoonten van het voorbije jaar. Daaruit berekenden de onderzoekers nu de vezelinname.
Tijdens de opvolgperiode van gemiddeld 9 jaar na het infarct overleden zo’n 1.100 mensen. De groep die tijdens het onderzoek de hoogste vezelconsumptie had gehad, vooral vezels afkomstig van granen, liep minder risico op een vroegtijdige dood. Per 10 gram extra vezels per dag, daalde het sterfterisico met 15%. Dit gunstige effect was meer uitgesproken bij vrouwen dan bij mannen. De onderzoekers besloten dat een hoge vezelconsumptie geassocieerd kan worden met een betere overlevingskans na een hartinfarct.
De studie heeft, ondanks de grote aantallen proefpersonen, een aantal belangrijke beperkingen. Zo werd de vezelconsumptie berekend op basis van formulieren over eetgedrag over een tijdsspanne van een jaar, wat onmogelijk nauwkeurig kan zijn. De onderzoekers hielden wel rekening met beïnvloedende factoren, zoals roken, alcoholconsumptie, medicatie en medische geschiedenis, maar kunnen toch nog andere factoren die de resultaten kunnen beïnvloeden, over het hoofd gezien hebben. Deze studie-opzet maakt het niet mogelijk om het verband als oorzakelijk te bestempelen. Het gunstige effect van voedingsvezels kan een onrechtstreeks effect zijn. Sommige deelnemers hebben mogelijk hun levensstijl aangepast na het infarct, waardoor ze ook meer overlevingskansen hebben.
Deze studie bevestigt wat we al lang weten: een vezelrijk dieet is gezond. Dat het ook de overlevingskansen na een hartinfarct verbetert, is best mogelijk, maar werd hier niet met zekerheid aangetoond.