Nee, nieuwe studie toont niet aan dat wonen in de buurt van windmolens zorgt voor ernstige gezondheidsproblemen
Een uiteenzetting over de relatie tussen voeding en gezondheid op een congres van de Europese vereniging van cardiologen zorgde vorige week ook buiten ons land voor commotie (1). Salim Yusuf (McMaster University, Canada) maakte brandhout van een aantal klassiek voedingsadviezen. Hij baseert zich op de resultaten van de PURE-studie. Hierin worden sinds 2002 150.000 mensen uit 17 verschillende landen opgevolgd. Men zag meer hartziekten ontstaan naarmate het aandeel van koolhydraten (suikers) in de voeding van de mensen hoger was. En omgekeerd hoe meer vet, hoe minder hartziekten. De lang bestaande aanbeveling om vetten als energiebron te vervangen door koolhydraten is blijkens deze studie dus schadelijk. Of toch niet?
Het vraagt weinig moeite voedingsstudies te vinden die tot tegengestelde conclusies komen. Het is niet de bedoeling om hier te duiden welke stelling het meest geloofwaardig is. We proberen wel te verklaren hoe het komt dat er tegengestelde effecten gevonden worden.
Een belangrijke reden is dat het nagenoeg onmogelijk is om een betrouwbare studie te doen die de impact van de voeding op de gezondheid bewijst. In de ideale wetenschappelijke wereld zou men een groot aantal mensen moeten bereid vinden om gedurende vele jaren een bepaald opgelegd voedingspatroon te volgen. In een dergelijke “experimentele” studie zou dan de helft op basis van lottrekking aangeduid worden om gedurende 20 jaar een welbepaald dieet te volgen, bijvoorbeeld met vooral koolhydraten. De andere helft zou moeten een dieet volgen waarin de energie vooral uit vetten komt. Na verloop van 20 jaar wordt dan gekeken of er tussen de beide groepen een verschil is in het optreden van hartziekten. Indien er een verschil gevonden wordt, dan kan dit toegeschreven worden aan de verschillende voeding. Een dergelijke studie is de enige manier om met een redelijke zekerheid een uitspraak te doen over het effect van voeding op de gezondheid. Maar in de praktijk is zo’n experimentele studie niet realiseerbaar.
Noodgedwongen moet men daarom voortgaan op “observationele” studies waarin men mensen volgt die niet bij lottrekking een dieet opgelegd worden, maar die zelf beslissen wat ze eten. Maar mensen die veel vet eten, blijken ook vaker rokers. En dat maakt het onmogelijk om te weten of de ziekte die ze krijgen het gevolg is van de vetrijke voeding, dan wel van het roken.
Een bijkomend probleem is dat in vele oudere studies gewerkt werd met zogenaamde surrogaat uitkomsten: men keek niet naar het effect van de voeding op het ontstaan van hartziekten, maar men beperkte zich tot het effect ervan op het cholesterolgehalte in het bloed. Hierbij ging men er dan gemakshalve van uit dat ingrepen die het cholesterol verlagen, ook het risico op hartziekten verlagen. Het is voldoende aangetoond dat dergelijke aannames tot foutieve conclusies kunnen leiden.
Het valt wetenschappelijk niet aan te tonen of een redelijk gebruik van vetten, koolhydraten, zout, alcohol of andere voedingsmiddelen, nuttig, neutraal of schadelijk is voor de gezondheid. Het feit dat meerdere bestaande studies tot tegengestelde resultaten leiden doet vermoeden dat het effect, als het er al is, beperkt is. Het is misplaatst om op grote schaal mensen met een redelijk consumptiepatroon aan te zetten bepaalde gangbare en aanvaarde voedingsgewoonten te verlaten “omdat het goed is voor de gezondheid”.