Hondeneigenaars hebben minder kans op vroegtijdig overlijden

Een hond zou positieve effecten hebben voor de lichamelijke en mentale gezondheid van de baasjes. Klopt dit wel?

2 december 2019

factcheck gezondheid

Op 8 oktober plaatste hln.be een artikel met de titel ‘ Hond aan je zijde? 24 procent minder kans op vroegtijdigoverlijden ’, onder andere omdat een hond hebben positieve effecten zou hebben voor de lichamelijke en mentale gezondheid van de baasjes. Daarvoor verwijst de krant naar twee studies uit het vakblad Circulation , van de American Heart Association. HLN schrijft: “Wie een hond heeft, leeft langer”. Maar klopt dat ook?

De twee studies waar HLN naar verwijst, heten respectievelijk “ Dog ownership and survival ” en “ Dog ownership and survival after a major cardiovascular event ”. Beide bijdragen verschenen inderdaad op 8 oktober 2019 in het Amerikaanse vakblad Circulation . De samenvattingen van de studies zijn gratis online te raadplegen, voor de volledige artikels moet je betalen.

Kleine vertalingsfout

Ten eerste haalt HLN correcte cijfers aan uit de eerste studie, over hondenbezit en algemene levensverwachting. Mensen met een hond hebben volgens de studie 24% minder kans op vroegtijdig overlijden en 31% minder kans op overlijden door een cardiovasculaire aandoening. Maar bij het derde cijfer is er een kleine vertaalfout in het artikel van HLN geslopen.

“Het verschil is nog markanter bij patiënten die een hartaanval krijgen: hun risico op overlijden als gevolg daarvan, ligt 65 procent lager dan bij mensen die geen hond hebben,” staat er bij HLN te lezen.

Vroegtijdig overlijden ≠ hartaanval

Maar de samenvatting van Circulation zegt over die 65% het volgende: “Notably, in individuals with prior coronary events, living in a home with a dog was associated with an even more pronounced risk reduction for all-cause mortality”. Ofwel: hondeneigenaars die een hartaanval kregen, hebben 65% minder kans om vroegtijdig te overlijden om eender welke reden, dan mensen zonder hond die ook een hartaanval overleefden.

HLN interpreteerde “all-cause mortality” (sterven om eender welke reden, ofwel vroegtijdig overlijden) dus verkeerdelijk als “sterven door de eerdere hartaanval”.

Opnieuw minder kans op vroegtijdig overlijden

Eenzelfde fout wordt in het artikel van HLN gemaakt bij de volgende cijfers, afkomstig uit de tweede studie: “Wie alleen woont met zijn trouwe viervoeter, heeft 33 procent minder kans op een nieuwe hartaanval en 27 procent minder kans op een nieuwe beroerte, in vergelijking met alleenstaanden zonder hond.”

Bij de eerste twee cijfers van 33% en 27% blijkt uit de oorspronkelijke studie dat de kans werd berekend op vroegtijdig overlijden, en niet de kans op een tweede hartaanval of een tweede beroerte. Alleenstaanden met een hond hebben na een hartaanval dus 33% minder kans op vroegtijdig overlijden, en na een beroerte hebben ze met een hond 27% minder kans op vroegtijdig overlijden.

Invloed van gezinssamenstelling

Het laatste duo van cijfers in het HLN-artikel gaat over de invloed van de gezinssamenstelling: “Wie samenwoont met een partner of kind, heeft respectievelijk 15 procent en 12 procent minder kans om opnieuw een hartaanval of beroerte te krijgen.”

Uit deze zin zou je kunnen concluderen dat hondeneigenaars met een partner een langere levensverwachting hebben dan zij die enkel samenwonen met een kind. Maar dat blijkt niet te kloppen. De cijfers (12% en 15%) slaan niet op een verschil tussen het hebben van een partner of kinderen, maar op een verschil tussen mensen die een hartaanval overleefden en mensen die een beroerte overleefden.

Uit de oorspronkelijke studie blijkt dat hondeneigenaars met een gezin die een hartaanval overleefden, 15% minder kans hebben op vroegtijdig overlijden. Mensen die een hond en een gezin hebben, en die een beroerte overleefden, hebben daarna 12% minder kans op vroegtijdig overlijden dan vergelijkbare mensen zonder hond en zonder gezin.

de cijfers uit de oorspronkelijke studie
Onderstaande tabellen geven een overzicht van de resultaten van de twee onderzoeken.
24% minder kans op vroegtijdig overlijden
31% minder kans op overlijden door hartaanval
65% minder kans op vroegtijdig overlijden na overleven hartaanval

Studie 1: Hondenbezit en invloed op de algemene levensverwachting


Hartaanval Beroerte
Alleenstaande patiënt 33% minder kans 27% minder kans
Patiënt woont samen met partner of kind 15% minder kans 12% minder kans

Studie 2: Hondenbezit en invloed op levensverwachting na hartaanval of beroerte (kans op vroegtijdig overlijden)

Gelijkaardige studies, verschillend resultaat

In beide studies was er een onderdeel dat de kans op vroegtijdig overlijden onderzocht bij mensen met of zonder hond, en die een hartaanval overleefden. Beide studies geven verschillende cijfers: de eerste spreekt over 65% minder kans voor hondeneigenaars, de tweede over 33% minder kans voor wie alleenstaand is en 15% minder kans voor wie samenwoont met een partner of kind. Die verschillen kunnen ontstaan zijn doordat de twee studies aparte werkwijzen en selectiemethodes gebruikten.

Zo gebeurde de eerste studie via een meta-analyse van 10 studies, met de gegevens van ongeveer 3,8 miljoen mensen uit de VS, het VK, Canada, Scandinavië, Nieuw-Zeeland en Australië. De tweede studie was een onderzoek bij zo’n 182.000 Zweden van 40 tot 85 jaar oud, die tussen 1 januari 2001 en 31 december 2012 een hartaanval of beroerte kregen. Behalve dat de tweede studie de resultaten bekeek per gezinssituatie, kan het verschil ook schuilen in de grotere en meer diverse onderzoeksgroep die de eerste studie had.

Er is een verband, maar geen oorzakelijk verband

Onderaan het artikel van HLN nuanceert de krant de resultaten van de twee studies, via een citaat van één van de onderzoekers. “Er is nu meer onderzoek nodig om zekerheid te verwerven over een eventueel causaal verband, vooraleer honden worden voorgeschreven als preventiemiddel,” aldus professor Tove Fall van de Uppsala-universiteit in Zweden, en co-auteur van de tweede studie. Want het is niet omdat er een verband is tussen twee zaken, dat dat betekent dat de ene de oorzaak is van de andere. Er kunnen nog andere, onderliggende, factoren meespelen.

Hetzelfde argument werd ook aangehaald bij een gelijkaardige factcheck in Nederland, die verscheen op de website nu.nl (). Daar ging het om een studie uit 2017 die het verband naging tussen het hebben van een hond en de kans op vroegtijdig overlijden en op cardiovasculaire aandoeningen. Die studie had dezelfde 5 auteurs als de tweede die HLN vermeldde, samen met 2 anderen. Ook op nu.nl werd de claim gefactcheckt dat mensen met honden langer zouden leven.

Toch is een hond goed voor de gezondheid

Nu.nl beoordeelde de claim als “grotendeels onwaar”, omdat het oorzakelijk verband niet werd bewezen, hoewel het hebben van een hond wel degelijk positieve effecten kan hebben voor de gezondheid van het baasje. De website geeft mogelijk onderliggende oorzaken aan van de hogere levensverwachting. Ze stellen bijvoorbeeld: “Zo is het mogelijk dat mensen die meer van bewegen houden eerder een hond nemen, maar sowieso al een kleinere kans hadden om vroegtijdig komen te overlijden.”

Fysieke en mentale voordelen

Professor Rudi D’Hooge, biologisch psycholoog aan de KU Leuven, bevestigt dat: “Het klopt dat dergelijke onderzoeken altijd een verband of correlatie nagaan, maar geen causaal verband. Toch weten we door andere onderzoeken dat fysieke activiteit zoals gaan wandelen met een hond, goed is voor het hart en de bloedvaten. Ook op sociaal vlak is het zo dat een huisdier hebben, heel goed is om eenzaamheid tegen te gaan, zeker bij oudere mensen. Een hond is dan wel geen mens, het is toch een compagnon.”

“Een hond hebben is dus goed voor zowel de fysieke als mentale gezondheid. Vaak gaan die twee ook samen. De cijfers verbazen me dus helemaal niet. Ten slotte mogen we ook het placebo-effect niet uitsluiten, dat speelt mogelijk ook mee bij de betere gezondheid van hondeneigenaars,” aldus nog professor D’Hooge.

Conclusie

De claim dat mensen met een hond langer leven dan mensen zonder hond, is waar , maar het blijft onduidelijk of er een oorzakelijk verband is. Hoewel een huisdier hebben wel degelijk goed is voor de mentale en fysieke gezondheid, voegt het niet automatisch enkele jaren toe aan de levensverwachting van de baasjes. Het is lang niet zeker dat de honden de reden zijn voor het langere leven van de baasjes. Een ongezonde levensstijl wordt in elk geval niet opgelost door een hond in huis te halen. Andere, onbekende, factoren spelen mogelijk meer mee in de levensverwachting van de baasjes dan enkel het hebben van een hond.

Geraadpleegde Bronnen

Magali Bruneel

Magali is al van bij het prille begin in 2019 redacteur bij Factcheck Vlaanderen. Ze studeerde Geschiedenis en Journalistiek aan de KU Leuven. Ze liep stage bij MO* Magazine en was tijdens haar studies actief bij StampMedia, een persagentschap voor en door jongeren.

 
Lees ook...
13 mrt

Geen bewijs dat het gezonder is om ’s middags bananen te eten dan ’s avonds

jan 2022

Enkel wie overlijdt aan ziekte COVID-19, wordt als corona-overlijden geteld

mei 2020

Is een glaasje alcohol per dag gezond?

24 sep

Nee, nieuwe studie toont niet aan dat wonen in de buurt van windmolens zorgt voor ernstige gezondheidsproblemen