COVID-19 niet veroorzaakt door bacterie
De wetenschappelijke interesse in de circa anderhalve kilogram bacteriën die in onze darmen leven, aangeduid als darmflora, was nooit zo groot als de laatste jaren. Studies hebben effecten gevonden van de darmflora op allergieën, darmziekten en obesitas. Een Amerikaanse groep wetenschappers wilden weten of darmbacteriën ook effect hebben op het gedrag. Van 75 peuters tussen 18 en 27 maanden oud werden stoelgangstalen verzameld (recht uit de luier) en vulden de moeders vragenlijsten in over het gedrag van hun kind (1). In de stoelgangstalen werd zowel de diversiteit in bacteriën als het bestaan van overheersende soorten geanalyseerd. Op basis van de vragenlijsten over het gedrag werden de peuters in 3 groep ingedeeld. Tot de eerste groep behoorden de peuters met zogenaamde negatieve affectiviteit (overwicht aan negatieve emoties, waaronder angst, subjectief onbehagen, overgevoeligheid,...), de tweede groep waren de peuters met impulsief en (hyper)actief gedrag en de derde groep de peuters die makkelijk luisteren en zich goed kunnen concentreren op één taak. De resultaten voor jongens en meisjes werden apart geanalyseerd. Vervolgens werd gekeken of er verbanden konden gelegd worden tussen de samenstelling van de darmbacteriën in de stoelgang en het gedrag, rekening houdend met beïnvloedende factoren zoals borstvoeding en dieet. Zowel jongens en meisjes met impulsief, (hyper)actief gedrag hadden een meer gevarieerde darmflora, met een hogere diversiteit aan bacteriën in vergelijking met de andere kinderen. Dit verband was iets sterker bij de jongens. Bij de meisjes, en niet bij de jongens, vonden de onderzoekers een verband tussen weinig bacteriële diversiteit enerzijds en en hogere scores voor gedrag uit de derde groep (beter focussen, beter luisteren,...) anderzijds. Men vond ook verbanden tussen bepaalde bacteriesoorten en bepaalde gedragingen. De onderzoekers waarschuwden wel dat met de resultaten van hun onderzoek zeer voorzichtig moet omgesprongen worden.
De studie mag dan intrigerend zijn, het moet nog verder worden onderzocht of er wel een verband bestaat tussen persoonlijkheid en darmflora. Het is best mogelijk dat de gevonden verschillen in deze toch wel kleine studie louter op toeval berusten. De verschillen in darmflora kunnen ook het gevolg zijn van nog onbekende dieetfactoren of van doorgemaakte ziekten en behandelingen (vb. antibiotica). Ook is de omschrijving van het gedrag van de peuters enkel gebaseerd op een enquête bij de moeders, wat erg subjectief is.
Deze studie suggereert een mogelijk verband tussen persoonlijkheid van peuters en samenstelling van de darmflora, maar de onderzoekers waarschuwen er meteen bij dat dit louter toeval kan zijn.