De coronavaccins leiden niet tot ernstigere ziekte en voorkomen het ontstaan van varianten
Een Twittergebruiker beweert dat “mensen die gevaccineerd zijn voor dat ze een infectie met SARS-CoV-2 doorgemaakt hebben, zo’n zeven tot veertien keer meer kans hebben op een doorbraakinfectie - inclusief besmettelijkheid en ziek zijn.” Dezelfde claim is terug te vinden op virusvaria.nl, een website die zich toelegt op antivaccinatie-artikels.
“Daar is geen enkel geloofwaardig bewijs voor”, reageert viroloog Prof. Dr. Steven Van Gucht, die voor Sciensano de COVID-19-pandemie al sinds het begin opvolgt. “Op basis van onze jaarlijkse surveillance zien we dat een jaarlijkse COVID-19-vaccinatie de kans op een symptomatische infectie die leidt tot een huisartsconsult met zo’n 30 tot 50 procent verlaagt.” Bovendien halveert de kans op overlijden, en herstellen gevaccineerden doorgaans sneller van symptomen.
Volgens Van Gucht steunen dergelijke claims vaak op selectieve of verkeerd geïnterpreteerde datasets. “Men kijkt bijvoorbeeld naar ruwe aantallen zonder correctie voor leeftijd, testgedrag, blootstelling, tijd sinds de laatste dosis of eerdere infectie.
In een bevolking met een hoge vaccinatiegraad zullen er vanzelf veel besmettingen optreden bij gevaccineerden, maar dat zegt niets over hun individuele risico. Wanneer je corrigeert voor die verstorende factoren, zie je net de beschermende werking van vaccinatie.” Zo hadden gezondheidsmedewerkers, die bijna allemaal gevaccineerd waren, meer kans op besmetting omdat zij veel vaker met patiënten in contact kwamen.
Hoewel de term vaak wordt gebruikt, ook door wetenschappers en journalisten, is ze eigenlijk misleidend. “Ze suggereert namelijk dat er zoiets bestaat als een immuniteit die besmetting volledig kan voorkomen, terwijl dat bij dit soort virussen niet in de natuur voorkomt”, legt Van Gucht uit. “COVID-19-vaccins zijn in de eerste plaats bedoeld om te beschermen tegen ernstige complicaties en ziekenhuisopname, niet om elke infectie te vermijden. We spreken daarom beter van ‘herinfecties’.”
Onderzoek uit verschillende landen bevestigt de effectiviteit van de COVID-19-vaccins keer op keer. Volgens het Europees Centrum voor Ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) was de vaccindosis die in de herfst van 2023 aan ouderen werd toegediend nog 38 tot 54 procent effectief tegen overlijden. Die effectiviteit neemt in de loop der jaren en na meerdere vaccinatierondes wel wat af, maar een negatieve impact is er niet.
Ook het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) meldt dat de kans op een ziekenhuisopname door COVID-19-gerelateerde klachten bij gevaccineerden 33 procent lager ligt dan bij niet-gevaccineerden.
Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat een COVID-19-vaccinatie de kans op infectie verhoogt. Integendeel, tal van studies tonen aan dat vaccins het risico op ernstige ziekte en overlijden aanzienlijk verkleinen. De term ‘doorbraakinfectie’ wekt onterecht de indruk dat een vaccin volledige bescherming kan bieden, terwijl dat biologisch niet mogelijk is. Wat vaccinatie wel doet, is een betrouwbare en belangrijke bescherming bieden tegen de zwaarste gevolgen van COVID-19.