Vlaams Belang onderschat de kostprijs van Unia
Op 30 juni vond er in het halfrond van het Vlaams Parlement een plenaire zitting plaats over het Vlaamse Energie- en Klimaatplan. Tijdens de zitting vormde de doeltreffendheid van reeds getroffen maatregelen een belangrijk twistpunt tussen meerderheid en oppositie. Zo stelde de fractieleider van de PVDA Jos D’Haese dat “meer dan de helft van de renovatiepremies naar de 30% hoogste inkomens gaat”.
Sinds eind 2022 zijn de voormalige premies voor renovatie van Wonen in Vlaanderen en de energiepremies van Fluvius samen gegroepeerd onder de noemer van de MijnVerbouwpremie. Zowel particulieren als bedrijven kunnen via het online portaal van de MijnVerbouwpremie nagaan op welke premies ze recht hebben. De toekenning van de bedragen is per specifieke premie vastgelegd. Er is dus geen totaal limiet van kracht.
Niet alle renovatiepremies vallen onder de MijnVerbouwpremie. Zo kan je tot 31 december van dit jaar nog steeds aankloppen bij Fluvius voor de premie voor zonnepanelen. Maar in een schriftelijke reactie aan factcheck.vlaanderen benadrukt Anton Nilis, kabinetsmedewerker van D’Haese, dat de stelling enkel betrekking heeft op de inkomenscategorieën van de MijnVerbouwpremie.
Bij het aanvragen van de MijnVerbouwpremie val je automatisch onder één van de drie inkomenscategorieën of doelgroepen. De doelgroep waartoe je behoort, bepaalt de grootte van het bedrag per premie. Een alleenstaande met een jaarinkomen van €40.730 valt onder de derde doelgroep of laagste inkomenscategorie. Tot €51.840 onder de middelste inkomenscategorie en boven dat bedrag belandt hij in de eerste doelgroep. Voor koppels, gezinnen of personen met kinderen ten laste gelden andere tarieven.
In zijn schriftelijk antwoord verwijst Nilis naar een grafiek over het aantal aanvragen bij de MijnVerbouwPremie op de energiekaart van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA). Uit die cijfers blijkt dat er tussen oktober 2022 en mei 2023 30.153 aanvragen in de derde doelgroep, de laagste inkomenscategorie, zaten. Op een totaal van 61.706 aanvragen spreken we over 47% van de aanvragen. Wat dus minder is dan de helft. In de hoogste en middelste doelgroep gaat het respectievelijk om 29% en 17%. De resterende zeven procent is onbepaald.
Tenslotte beroept het kabinet D’Haese zich op fiscale gegevens uit 2020 van het Belgische statistiekbureau Statbel om te concluderen dat 70% van de Vlamingen tot de laagste inkomenscategorie behoort. Volgens die cijfers – die je hier kan downloaden – ligt de inkomensgrens van het zevende deciel op €41.308. Met andere woorden: het netto belastbaar inkomen van zeven op de tien Vlamingen ligt lager of even hoog dan dit bedrag.
“Maar die inkomensgrenzen komen niet overeen met die van de MijnVerbouwpremie. En dus is er geen één op één relatie te trekken,” reageert Geert Flipts, communicatieverantwoordelijke bij VEKA per mail. Je kunt de fiscale gegevens uit 2020 dus niet zomaar koppelen aan de huidige inkomensgrenzen van de MijnVerbouwpremie. Al kan je je voor de aanvragen van dit jaar ook niet baseren op de huidige inkomensgrenzen. Want bij een premie-aanvraag bepaalt het laatste aanslagbiljet tot welke inkomenscategorie je behoort. En dat biljet dateert vaak van een jaar geleden en is op zijn beurt dan weer gebaseerd op je inkomsten van het jaar daarvoor.
Maar het feit blijft dat sinds begin dit jaar die inkomensgrenzen voor de premie wel degelijk zijn verhoogd. Zo lag tot en met eind 2022 de inkomensgrens voor een alleenstaande om in de laagste doelgroep te vallen op €36.278. Het was dus mogelijk om minder dan €41.308 te verdienen en toch tot de tweede doelgroep te behoren. Die speling maakt de uitspraak van D’Haese lastig verifieerbaar.
Volgens Dr. Kristof Heylen, onderzoeksexpert aan het onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA), zou je de fiscale aanname van het kabinet D’Haese wel nog kunnen beargumenteren door beschikbare gegevens uit 2013 te indexeren. In zijn schriftelijke reactie per mail verwijst Heylen naar een tabel over inkomensgrenzen bij de renovatiepremies uit een rapport van het SteunPunt Wonen uit 2020.
“Als je veronderstelt dat de geïndexeerde inkomensverdeling van 2023 dezelfde is als in 2013, zou de inkomensgrens van doelgroep twee in het negende deciel liggen. En die van doelgroep drie vermoedelijk in het zevende deciel.” Kortom: zeven op de tien Vlamingen valt volgens die berekening binnen de inkomensgrenzen van de eerste doelgroep.
Maar vanwege het ontbreken van de fiscale gegevens van de afgelopen drie jaar is die veronderstelling over de inkomensverdeling niet vanzelfsprekend. En zelfs indien die aanname zou kloppen, gaat het volgens Heylen nog steeds maar om 49,5% van de aanvragen, die onder de twee hoogste doelgroepen valt. Wat dus niet meer is dan de helft. Omdat je zeven procent van de aanvragen, die tot de onbepaalde groep behoort, moet schrappen uit de berekening.
Daarbovenop gelden die individuele inkomensgrenzen enkel voor de aanvragen van alleenstaanden. Wanneer gezinnen of koppels een aanvraag indienen, dan wordt er rekening gehouden met het inkomen per huishouden, niet per individu.
Flipts van VEKA deelt die opvatting, maar stipt een ander belangrijk onderscheid aan: “De aanvragen zeggen ook helemaal niets over het feit of dat het effectief over een ‘geldige’ aanvraag gaat. Iedereen kan premies aanvragen, zonder vooraf te checken of ze wel in aanmerking komen.”
Op dezelfde energiekaart van het VEKA blijkt er inderdaad een verschil te bestaan tussen de aangevraagde en goedgekeurde dossiers. In de gegevens van de goedgekeurde dossiers is er geen sprake meer van een onbepaalde groep. Finaal zijn die aanvragen verworpen of toegewezen aan één van de drie inkomenscategorieën.
Tot dusver zijn er op een totaal van 39.825 goedgekeurde aanvragen in 2023 19.019 in de laagste doelgroep, 7.562 in de middelste en 12.244 in de hoogste. Omgerekend naar percentages kom je bij de laagste doelgroep op 49%. Tot de middelste groep hoort 19,5% van de aanvragen en bij de hoogste op 31,5%. Ook bij de goedgekeurde aanvragen gaat het dus nog altijd om ongeveer de helft die tot de derde of laagste doelgroep behoort.
“Maar die andere twee doelgroepen kan je niet zomaar gelijkstellen met de 30% hoogste inkomens. Want ook investeerders als bedrijven en verhuurders zitten in die categorie,” benadrukt Flipts. Op de website van de MijnVerbouwpremie staat inderdaad expliciet dat ook ‘niet-woongebouwen’, zoals kantoren en bedrijfspanden, voor de premies in aanmerking komen en tot de hoogste doelgroep worden gerekend. En wanneer een verhuurder een woning renoveert, dan is dat natuurlijk voordelig voor de huurder, die zelf geen aanvraag hoeft in te dienen.
De cijfers van VEKA geven ook zicht op de type aanvragers. Daaruit blijkt dat zo'n 8% van de goedgekeurde aanvragen naar investeerders gaat.
Het valt niet op te maken dat meer dan de helft van de MijnVerbouwpremies naar de 30% hoogste inkomens gaat. Ondanks het gebrek aan recente cijfers is het fiscaal wel aannemelijk dat zeven op de tien Vlaamse huishoudens tot de derde of laagste inkomenscategorie behoort. En ongeveer de helft van zowel de aangevraagde als goedgekeurde dossiers van het afgelopen jaar behoort tot die groep. Maar de berekening houdt enkel rekening met alleenstaanden, niet met gezinnen. En in de twee hogere doelgroepen zitten ook investeringen van verhuurders of zaakvoerders en die kan je niet zomaar vereenzelvigen met de hoogste inkomens.