België heeft de hoogste belastingen op arbeid van alle OESO-landen
In het verkiezingsprogramma van Vlaams Belang staat te lezen dat Vlaanderen al 189 jaar geld overmaakt aan Wallonië: “De Belgische ‘solidariteit’ gaat al 189 jaar in één richting: van Vlaanderen naar Wallonië.” Gaat het hier om een bewuste overdrijving, over beperkte kennis van de Belgische geschiedenis of is het de naakte waarheid?
De auteur van het verkiezingsprogramma beweert dat de geldtransfers al aan de orde zijn sinds het ontstaan van België in 1830.
Hoewel er van de geografische entiteiten Vlaanderen en Wallonië al sprake is sinds de middeleeuwen, ontstonden ze als Belgische gewesten in een reeks staatshervormingen die begon in 1970. Rond die periode verschoof ook het economisch zwaartepunt van Wallonië naar Vlaanderen. “ Wallonië was tot in de jaren zestig met voorsprong een sterk gewest, ook internationaal”, zegt professor en specialist in de Belgische economische geschiedenis Erik Buyst (KU Leuven) in een interview dat hij gaf aan t’Pallieterke. “Toen paste arm Vlaanderen tussen rijk Nederland en rijk Wallonië.”
“Tussen het einde van de jaren 1940 tot begin jaren 60 was er zelfs sprake van een geldstroom die in de omgekeerde richting liep, van Wallonië naar Vlaanderen”, legt Buyst uit aan onze redactie. “Oorzaak was de relatief hoge werkloosheid in Vlaanderen tijdens die periode. Het gaat echter om relatief kleine bedragen omdat de sociale zekerheid toen nog in de kinderschoenen stond.”
Ook via de Vlaamse ‘gastarbeiders’ in Wallonië ging er geld naar Vlaanderen. “Tot ca. 1900 migreerden de meeste Vlaamse arbeiders naar Wallonië omdat pendelen te duur was,” zegt Buyst. “Pas nadien bracht het stelsel van de goedkope spoorabonnementen daar verandering in en kon de lange-afstandspendel op gang komen. Vanaf dan wordt het geld van de Vlaamse ‘gastarbeiders’ in Vlaanderen uitgegeven.”
Bovendien, zo zegt prof. Em. Michel Quévit van de Université Catholique de Louvain zijn er ook andere transfer dan alleen geldstromen: “Als je verder kijkt dan enkel de fiscaliteit, dan zie je in diezelfde periode ook investeringen vanuit Wallonië, waar ook Vlaanderen baat bij had.” Quévit heeft het dan over het wegen- en spoorwegennet dat, weliswaar ten voordele van de Waalse industrie over heel het land werd uitgebouwd tot één van de dichtste van heel Europa en bij uitbreiding de hele wereld met als belangrijke centra Brussel en Antwerpen. Mede dankzij die investeringen kon de Antwerpse haven uitgroeien tot wat ze nu is: een wereldspeler.
In Vlaanderen steeg de welvaart onder meer door de creatie van de Europese Economische Gemeenschap. “De oprichting van de EEG opende de grenzen en dat bood nieuwe mogelijkheden’, stelt Buyst. Vlaanderen profiteerde van die open markt, maar Wallonië bleef ter plaatse trappelen en in 1975 verschenen de eerste studies over het feit dat Vlaanderen meer bijdroeg aan het federale regeringsniveau dan het zuidelijke landsdeel.
In 2014 bedroeg de transfer van Vlaanderen, volgens onderzoek van de KU Leuven, naar de rest van het land 6,8 miljard euro. Het meeste daarvan ging naar Wallonië. Volgens dezelfde studie zou dat bedrag lichtjes gaan dalen vanaf 2020.
Ze zijn niet van dezelfde grootorde, maar er zijn wel degelijk geldstromen geweest van Wallonië naar Vlaanderen. Bovendien gingen vele Vlaamse arbeiders hun heil zoeken in de Waalse steenkoolmijnen en industrie. Ze verdienden daar hun boterham en gaven de centen uit, van zodra er pendelmogelijkheden waren, in Vlaanderen. Zonder het Waalse geld zou de Antwerpse haven bijlange niet zo’n expansie hebben gekend als de voorbije honderd jaar.