Dit weten we al over de behandelingen tegen COVID-19
Onderzoekers recruteerden kinderen geboren tussen 2008 en 2010 in New York voor een studie: ze wilden nagaan of kinderen geboren na een vruchtbaarheidsbehandeling een ontwikkelingsachterstand oplopen in vergelijking met kinderen geboren uit een spontane zwangerschap (1). In totaal namen 1422 moeders die één of andere vorm van vruchtbaarheidsbehandeling hadden ondergaan (IVF, ICSI, hormonale stimulatie, kunstmatige inseminatie,...) met hun 1830 kinderen (een aantal tweelingen) aan het onderzoek deel. Daarnaast gaven ook 3402 moeders van 4011 kinderen geboren na een spontane zwangerschap zich op als controlegroep. De moeders vulden vragenlijsten in over hun zwangerschap, leeftijd, bmi, socio-economische toestand, ethniciteit en meer. Vier maanden na de geboorte werden gevalideerde vragenlijsten voorgelegd over de ontwikkeling van de kinderen. Deze werden herhaald na 12, 18, 24 en 36 maanden. De onderzoekers analyseerden voor iedere vruchtbaarheidsbehandeling afzonderlijk, en voor alle samen, de behaalde scores op de ontwikkelingstests. Dat corrigeerden ze voor één- en tweelingen, voor leeftijd, gewicht en opleiding van de moeder en geboortegewicht van het kind. Tussen 6 tot 10% van de kinderen had op de leeftijd van 3 jaar één of andere vorm van ontwikkelingsachterstand opgelopen. De onderzoekers vonden geen noemenswaardige verschillen tussen de kinderen na spontane zwangerschappen en deze geboren na de diverse vruchtbaarheidsbehandelingen.
Goed nieuws voor ouders die zich na een vruchtbaarheidsbehandeling zorgen maken over de ontwikkeling van hun kind. Deze goed uitgevoerde studie heeft heel wat sterktes (goede tests, controlegroep, grote groepen), maar ook enkele zwakke punten.Het gaat om een Amerikaanse studie en een Amerikaanse populatie. In de VS zijn fertiliteitsbehandelingen niet goedkoop en worden ze vaker uitgevoerd bij hoogopgeleide ouders (die ze kunnen betalen) in vergelijking met veel Europese centra. Daardoor zijn de beide groepen vrouwen niet helemaal vergelijkbaar. Een ander zwak punt is het invullen van de vragenlijsten. Deze lijsten zijn inderdaad goede tests, maar werden door de moeders ingevuld, wat mogelijk tot onnauwkeurigheden heeft geleid, wegens misinterpretaties bijvoorbeeld. Ondanks deze beperkingen blijft het wel een hoopvol onderzoek en geruststellend voor koppels die een fertiliteitsbehandeling overwegen.
Amerikaanse onderzoekers stellen vast dat kindjes geboren na een fertiliteitsbehandeling (IVF, ICSI, hormonen, kunstmatige inseminatie) het op driejarige leeftijd even goed doen op psychomotorisch vlak in vergelijking met kindjes geboren na een spontane zwangerschap.