Neen, niet iedereen moet zomaar vitamine D-supplementen innemen
We krijgen veel vragen over glucosamine, daarom namen we de wetenschap achter deze supplementen onder de loep (1). Glucosamine wordt vaak ingenomen voor artroseklachten, zowel met als zonder voorschrift van artsen.
Artrose is een aandoening waarbij het kraakbeen van een gewricht slijtage vertoont: het is gedeeltelijk of volledig weggesleten waardoor het gewrichtsoppervlak minder glad is en er ook minder demping is. De gevolgen zijn niet min: het gewricht geraakt misvormd en kraakt, er treedt pijn op, vooral in het begin van een beweging (startpijn) of na zwaardere belasting. Daarnaast is er kortdurende ochtendstijfheid.
Glucosamine is een kleine molecule die sterk gelijkt op een gewone suikermolecule (glucose). Het wordt in het lichaam zelf aangemaakt, vooral in de kraakbeencellen die het dan aaneenschakelen tot lange ketens (glycosamineglycanen). Stel het je voor als glucosaminebolletjes die aan elkaar worden gerijgd tot een soort paternoster. Deze 'paternosters', polymeren genoemd, komen vooral voor in het kraakbeen en in het gewrichtsvocht. Zij zorgen er voor dat het kraakbeen stevig en toch elastisch blijft. Glucosamine komt bijna niet voor in de voeding. Het kan wel worden aangemaakt uit kraakbeen van dieren en uit insecten. In Europa is glucosamine verkijgbaar als erkend geneesmiddel maar ook vrij verkrijgbaar als voedingssupplement, meestal als glucosaminesulfaat. Er bestaan tientallen merken die lichtjes in samenstelling verschillen. Glucosaminesulfaat is erg onstabiel en wordt daarom gemengd met een zout: soms met een natriumzout, meestal als kaliumzout. Dit detail zou een invloed kunnen hebben op de werking (zie verder).
Theoretisch hoopt men dat glucosaminesupplementen extra bouwstenen aanbrengen in de kraakbeencellen, waardoor deze beter in staat zouden zijn om verdere schade van het gewrichtskraakbeen te voorkomen of zelfs schade te herstellen. De dosis die meestal gebruikt wordt is 1500 mg per dag.
Er zijn tientallen onderzoeken over de werking van glucosamine. Meestal scoort glucosamine niet beter dan een neppil en wordt het daarom niet aangeraden. Voor de behandeling van knieartrose blijft er controverse bestaan. Als men de tientallen studies analyseert, valt het op dat goed uitgevoerde studies meestal geen effect laten zien, terwijl kleinere en minder nauwkeurige studies wel een gunstig effect tonen. De werking is getest zowel op gewrichtspijn als op het functioneren van het gewricht. Als men de pijn evalueert na 6 maanden tonen de betere studies geen effect. Indien alle studies samengenomen worden, dan is er met glucosamine mogelijk een lichte vermindering van de pijn in vergelijking met neppillen (placebo). Deze lichte verbetering geldt ook voor studies over het glucosamine-geneesmiddel van Rottapharm, maar gaat niet op voor de andere glucosaminepreparaten (2).
Wat het functioneren van het kniegewricht betreft, wordt een zeer lichte, klinisch verwaarloosbare verbetering waargenomen.
Er bestaan tevens allerlei combinatiepreparaten die naast glucosamine nog andere substanties bevatten, zoals chondroïtine. Er zijn eveneens onvoldoende bewijzen dat deze combinatiepreparaten werken (3).
Daar waar de werking van glucosamine onvoldoende is aangetoond, zijn er behandelingen van artrose met een bewezen gunstig effect: paracetamol tot 3 gram per dag bij pijn en intermittent gebruik van ontstekingsremmers zoals ibuprofen of naproxen (nooit langer dan 3 weken aan één stuk). De enige behandeling die de evolutie van artrose wat kan tegenhouden is oefentherapie van de beenspieren. Je kan best starten onder leiding van een kinesist voor een combinatie van krachttraining en uithoudingsoefeningen, zoals fietsen (3).
Glucosamine kan mogelijk de pijn wat verlichten en het functioneren van de knie wat verbeteren. Omdat er geen nevenwerkingen gemeld zijn, zijn vele richtlijnen mild voor deze supplementen. Er is onvoldoende bewijs om vóór of tegen het gebruik te pleiten voor de behandeling van knieartrose.
(3) Grypdonck L, Aertgeerts B, Luyten F, Wollersheim H, Bellemans J, Peers K, Verschueren S, Vankrunkelsven P, Hermens R. Development of quality indicators for an integrated approach of knee osteoarthritis.J Rheumatol. 2014 Jun;41(6):1155-62. doi: 10.3899/jrheum.130680. Epub 2014 Apr 15.