Geen bewijs dat coronavaccins kanker veroorzaken of verergeren
Onderzoekers van het Dana-Farber Kankerinstituut in Boston onderzochten of er een verband bestaat tussen koffie en de kans op herval of sterfte door dikkedarmkanker. Voor dit onderzoek werden een kleine duizend patiënten met gevorderde dikkedarmkanker (fase III) gedurende gemiddeld 7 jaar gevolgd. Bij de start van de studie en na één jaar werd hen gevraagd een uitgebreide vragenlijst in te vullen. Hierbij werd gedetailleerd navraag gedaan naar het aantal koppen en de soort koffie of thee die per dag gedronken werd. Verder werden de patiënten strikt opgevolgd en werden tal van andere parameters bevraagd.
Op basis van de statistische analyse van de resultaten concluderen de onderzoekers dat darmkankerpatiënten die minstens 4 koppen koffie per dag drinken een zeer licht verminderde kans hadden (risicodaling van 39 naar 34%) om te hervallen of vroegtijdig te sterven door kanker in vergelijking met patiënten die geen koffie dronken. Het drinken van caffeïnevrije koffie of thee had daarentegen geen effect (1).
Zoals de onderzoekers zelf aanhalen bij de bespreking van hun resultaten, kan op basis van hun studie niet aangetoond worden dat er een direct oorzakelijk verband is tussen het drinken van koffie en de kans op herval of vroegtijdige sterfte door dikkedarmkanker. Omdat ze bij de analyse van de gegevens met verschillende beïnvloedende factoren zoals voedingsgewoonten, fysieke activiteit en andere gekende risicofactoren rekening hielden, neemt de sterkte van het verband echter wel toe.
Hun bevindingen worden bevestigd door eerdere studies die een gunstige invloed aantoonden van koffie op het krijgen van dikkedarmkanker. Zo bleek uit een overzichtsonderzoek van 17 observatiestudies dat het drinken van 4 koppen koffie per dag het risico op dikkedarmkanker met 24% verlaagt. Daartegenover staan echter ook studies die helemaal geen verband vinden (2). Het Wereld Kanker Onderzoeksfonds en het Amerikaans instituut voor Kankeronderzoek stellen daarom in een gemeenschappelijk rapport dat er onvoldoende bewijs is voor een beschermend effect van koffie (3).
De sterkte van het verband is wel intrigerend en heeft tot tal van hypotheses geleid. Mogelijk zou de cafeïne zorgen voor een snellere passage van voedsel doorheen de darm waardoor de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen kleiner wordt. Andere mogelijke mechanismen zijn de invloed van koffie op de insulinegevoeligheid en ontsteking. Beide factoren zouden een rol spelen bij de ontwikkeling van dikkedarmkanker. Ook de talrijke antioxidanten aanwezig in koffie zouden het mogelijk positieve effect kunnen verklaren. Verschillende kleine studies bij mens en dier hebben deze hypothesen onderzocht, maar de resultaten zijn wisselend en eenduidige conclusies kunnen nog niet getrokken worden (4).
Onderzoekers suggereren een gunstige invloed van koffie drinken op herval en vroegtijdige sterfte door dikkedarmkanker. Of koffie daadwerkelijk helpt om dikkedarmkanker onder controle te houden, kunnen we op basis van deze studie niet besluiten. Meer onderzoek is dus nodig om na te gaan of deze bevindingen wel door koffieverbruik te verklaren zijn en om mogelijke onderliggende mechanismen te verklaren.
(3) World Cancer Research Fund / American Institute for Cancer Research. Food, Nutrition, Physical Activity, and the Prevention of Cancer: a Global Perspective. Washington DC: AICR, 2007