Geen bewijs dat coronavaccins kanker veroorzaken of verergeren
In april verscheen een studie waarbij 107 heteroseksuele koppels in een experiment betrokken waren. De studie bestond uit twee onderdelen. De partners moesten gedurende 21 dagen hun suikergehalte in het bloed meten en noteren. ’s Avonds moesten ze speldenprikken geven in een poppetje: naarmate ze meer woede voelden tegenover de partner dienden ze meer speldenprikken toe. Diegenen met een lager suikergehalte gaven meer speldenprikken gaven. De speldenprikken stonden maat voor agressieve impulsen: hoe minder suiker in het bloed, hoe meer agressieve impulsen. Vervolgens ondergingen de koppels nog een tweede proef. Ze speelden volgend spelletje: om ter vlugst een knop indrukken nadat een rood lichtje aanfloepte. Dat herhaalden ze 25 keer. Wie won mocht een vervelend geluid sturen naar de koptelefoon van de partner, bv het krassen van nagels op een bord. De winnaar kon bepalen hoe luid en hoe lang. De onderzoekers stelden vast dat partners die in de periode ervoor gemiddeld de laagste bloedsuikergehaltes hadden hierin het wreedst waren. Deze tweede proef staat maat voor agressief gedrag. De auteurs besluiten dat een laag suikergehalte in het bloed zowel agressieve impulsen als agressief gedrag kan uitlokken. De verklaring hiervoor is volgens hen de volgende: agressieve impulsen komen bij ons allemaal voor en het kost inspanning om die onder controle te houden. Zelf-controle kost energie. Als onze energievoorraad in het bloed laag is, zou de zelfcontrole minder goed en komt de agressiviteit makkelijker naar boven.
De onderzoekers verwijzen naar andere studies die eveneens aantoonden dat er een samenhang bestaat tussen lage bloedsuikerspiegels enerzijds en een gebrekkige zelfcontrole, concentratieverlies en het beheersen van emoties anderzijds. De onderzoekers gaan nog verder in hun conclusies en stellen dat hun experimenten argumenten geven voor effectiece interventies bij koppels: zorg dat mensen voldoende toegang hebben tot voedsel en dat zal agressie tussen partners kunnen bekoelen. Dit is een zeer boude stelling in een wereld die kreunt onder overgewicht en obesitas: aan toegang tot voedsel is er meestal geen gebrek. De onderzoekers staan niet stil bij mogelijke andere verklaringen. Lage suikerwaarden –zogenaamde hypoglycemies- kunnen inderdaad aanleiding kunnen geven tot kwaadheid, dat is al lang bekend. Men spreekt daarom wel eens van een ‘hangry’ –gevoel (de samentrekking van angry en hungry). De verklaringen zijn divers, naast de theorie van suiker en zelfcontrole, bestaat ook de theorie dat lage suikerwaarden in het lichaam hormonale reacties veroorzaken, waaronder het vrijkomen van adrenaline. Dit hormoon doet ons niet alleen beven en zweten maar kan ook agressie veroorzaken (2). Bovendien kunnen lage suikerwaarden ook het gevolg zijn ‘reactieve hypoglycemies’, dat is een overreactie van het lichaam na het eten van een relatief copieuze maaltijd (3). Er komt insuline vrij die de bloedsuikerspiegel soms te veel doet dalen, wat ook eventjes een te lage waarde kan geven in het bloed.
Lage suikerwaarden in het bloed kunnen het gedrag beïnvloeden en agressieve gevoelens uitlokken die zelfs aanleiding geven tot agressief gedrag. Daarvoor bestaan diverse verklaringen, zoals verminderde zelfcontrole en hormonale veranderingen. Het nut van een extra schepje suiker is helemaal niet aangetoond. Integendeel: een te suikerrijke maaltijd kan enkele uren later zelf ook lage suikerspiegels uitlokken.
(3) Benton D. Hypogilycemia and Aggression: A Review . International Journal of Neuroscience, 1988, Vol. 41, No. 3-4 : Pages 163-168