Hondeneigenaars hebben minder kans op vroegtijdig overlijden
Het nieuws is gebaseerd op een studie (1) die werd uitgevoerd bij muizen en waaruit bleek dat langdurige inspanningen structurele veranderingen veroorzaken in het hart. De sinusknoop, de structuur die het hartritme aangeeft in ons hart, lijkt zich aan te passen aan de inspanningen en veroorzaakt het tragere hartritme. Tot op heden dacht men dat dit tragere hartritme veroorzaakt wordt door onderdrukking via het zenuwstelsel.
Deze studie geeft een nieuw inzicht in de oorzaak van het tragere hartritme bij duursporters en opent nieuwe perspectieven voor behandeling van ritmestoornissen. Aangezien dit onderzoek bij muizen werd uitgevoerd, moet het nog bevestiging krijgen in onderzoek op mensen.
Vooreerst willen we duidelijk stellen dat sport gezond is. Mensen die sporten, leven langer dan mensen die niet sporten. Daarover bestaat veel onderzoek. Een overzichtsartikel (2) uit 2012 bevestigt dit nogmaals. Een andere studie berekende de winst in jaren. Daaruit bleek dat hoe meer men sport, hoe groter de winst is. Wie de aanbevolen tijd sport per week (minstens 150 minuten matig-intensief bewegen, bv. flink doorwandelen), leeft gemiddeld 3,4 jaar langer (3).
Het punt dat zopas in de pers wordt aangehaald, gaat over meer intensief sporten en vooral extreme uithoudingssporten zoals een marathon of triatlon en dergelijke. Het is al langer duidelijk dat deze sporten vaker aanleiding geven tot hartproblemen, namelijk ritmestoornissen. Zo hebben oudere marathonlopers of professionele fietsers tot 5x vaker voorkamerfibrilatie. Dit is een onregelmatig hartritme waarvoor bloedverdunnende medicatie moet worden ingenomen (4).
Er stellen zich twee belangrijke medische vragen: vooreerst zou het interessant zijn om te weten of sommige mensen meer kans hebben op deze ritmestoornissen dan anderen. Vervolgens is het belangrijk om te weten of er een bepaalde drempel is waar men best onder blijft om een optimaal voordeel te hebben aan sporten zonder deze vervelende nevenwerking. Tot op heden kent men deze grens niet (4). Er loopt nog steeds onderzoek naar het voorkomen van voorkamerfibrilatie bij atleten (5).
In 1990 publiceerde Jan Vandenbroucke al een interessante studie. Hij bestudeerde de overlevingskansen van deelnemers aan de Elfstedentocht van 1956. Men ging ervan uit dat aan deze tocht enkel geoefende sporters deelnamen. Maar er bestaan twee categorieën: schaatsers die meedoen aan de competitie als professionele sporters, en amateurschaatsers die vooral willen finishen binnen de tijd. Uit het onderzoek blijkt dat vooral deze laatsten minder kansen hadden op overlijden: de sterftekans van de amateurs daalde met 28% ten opzichte van de totale bevolking. De wedstrijdrijders daarentegen, professionele sporters, hadden geen significante winst in overleving (6).
Sporten is gezond en dat geldt ook voor duursporters. Er treden echter nadelige effecten op als men zeer intensief sport: er is een risico op hartritmestoornissen. Wetenschappers weten momenteel niet waar de drempel ligt waarop deze hartritmestoornissen optreden. Men mag dus stellen dat matig intensief sporten het beste advies is. Het nieuwe onderzoek op muizen werpt licht op mogelijke afwijkingen die in het hart ontstaan.
(3) Moore SC, Patel AV, Matthews CE, Berrington de Gonzalez A, Park Y, et al. (2012) Leisure Time Physical Activity of Moderate to Vigorous Intensity and Mortality: A Large Pooled Cohort Analysis. PLoS Med 9(11): e1001335. doi:10.1371/journal.pmed.1001335
(4) O’Keefe JH, Patil HR, Lavie CJ et al. Potential adverse cardiovascular effects from excessive endurance exercise. Mayo Clin. Proc. 87, 587–595 (2012).
(5) Abdulla J, Nielsen JR: Is the risk of atrial fibrillation higher in athletes than in the general population? A systematic review and meta-analysis. Europace 2009, 11:1156-1159.
(6) van Saase JL, Noteboom WM and Vandenbroucke JP. Longevity of men capable of prolonged vigorous physical exercise: a 32 year follow up of 2259 participants in the Dutch eleven cities ice skating tour. BMJ. Dec 22, 1990; 301(6766): 1409–1411.