Hondeneigenaars hebben minder kans op vroegtijdig overlijden
Dat regelmatig sporten goed is voor de gezondheid, staat als een paal boven water. De meeste studies hierover werden gevoerd in rijke landen, waar mensen aangemoedigd worden om te sporten. In ontwikkelingslanden of landen waar de inkomens gemiddeld een stuk lager liggen dan bij ons, wordt veel minder gesport, maar anderzijds wordt er vaak meer fysieke arbeid geleverd.
Een internationale onderzoeksgroep wilde nagaan of dergelijke niet-recreationele vormen van lichamelijke inspanningen ook gunstig zijn voor het hart, en of ze het risico op vroegtijdige sterfte door hartziekte kunnen verminderen. In dit onderzoek waren meer dan 130.000 mensen uit 17 landen betrokken (1). De landen werden in 4 categorieën ondergebracht naargelang het gemiddelde inkomen. Geselecteerde volwassenen tussen 35 en 70 jaar, allen zonder gekende hartziekte, werden uitgebreid geïnterviewd tussen 2005 en 2010. Daarbij vulden ze ook een internationaal gevalideerde vragenlijst over lichaamsbeweging in en werd er gevraagd naar de aard van de activiteiten: arbeid, huishouden, verplaatsingen versus sporten in de vrije tijd. Aan de hand van de antwoordformulieren werden deelnemers in drie categorieën ondergebracht: minder dan 150 minuten matige inspanning per week, tussen 150 en 750 minuten en meer dan 750 minuten. Onafgezien van de aard van de fysieke inspanning (werk of vrije tijd) bleken mensen die minstens 3 uur per week matig-intensief actief waren 22% minder kans te hebben op hartziekten en 28% minder risico te lopen op vroegtijdige sterfte.
De onderzoekers besluiten dat minstens 3 uur matig-intensief bewegen per week gunstig is voor de gezondheid, waarbij het niet uitmaakt om welke vorm van bewegen het gaat.
De studie heeft een aantal beperkingen: de resultaten zijn gebaseerd op vragenlijsten en schattingen van personen over de tijd dat ze fysiek actief zijn, wat niet erg nauwkeurig is. Er werd wel rekening gehouden met een aantal mogelijke beïnvloedende factoren, zoals roken en gewicht, maar niet met andere, zoals eten. Voedingsgewoonten hebben ongetwijfeld ook een vinger in de pap.
Minstens 3 uur per week bewegen aan een matig-intensieve activiteit spenderen weinig mensen aan stofzuigen of ramen lappen. Matig-intensief betekent dat je hartslag omhoog gaat en je lichtjes gaat zweten, en dat geldt zeker niet voor alle huishoudelijke klussen. Je moet al stevig poetsen om dat doel te bereiken. Eerder onderzoek hierover kwam tot de tegenovergestelde conclusie, namelijk dat huishoudelijk werk niet kan vergeleken worden met een sportinspanning, omwille van de lagere intensiteit. Het hangt er maar van af hoe fel je met borstels en zeemvellen te keer gaat.
Dat huishoudelijke taken net zo goed zijn als sport, zoals deze studie suggereert, is niet echt duidelijk, omdat de taken zeer verscheiden zijn en ander onderzoek dit tegenspreekt. Veel hangt af van hoe intens je poetst en hoe lang je dat volhoudt. Overigens gaat het dan enkel over taken die je hartslag verhogen en je lichtjes doen zweten. Maaltijden bereiden, afwassen, strijken, … vallen hier dus al buiten.