Stress is niet de op één na grootste doodsoorzaak ter wereld, maar wel sterk gelinkt aan hart- en vaatziekten en kanker
Amerikaanse onderzoekers hebben getracht na te gaan in welke mate voeding in verband kan gebracht worden met sterfte door hart- en vaatziekten (HVZ) en diabetes. Ze hebben hiervoor gegevens van vier verschillende bronnen samengebracht en geanalyseerd. In eerste instantie hebben ze een selectie gemaakt van 10 voedingsmiddelen die in verband worden gebracht met hart- en vaatziekten en diabetes. Van deze 10 voedingsmiddelen hebben ze op basis van talrijke opvolg- en interventieonderzoeken bepaald wat het effect is op hart- en vaatziekten en diabetes. Om na te gaan welk effect deze uiteindelijk hebben op het aantal overlijdens door HVZ en diabetes in de VS hebben ze deze gegevens gekoppeld aan hetgeen de gemiddelde amerikaan eet en de ziektespecifieke sterftecijfers. Hiervoor hebben ze gebruik gemaakt van de gegevens van de Amerikaanse voedselconsumptiepeiling en van het nationaal centrum voor gezondheidsstatistiek. Dat hebben ze vervolgens in een statistisch model gegoten om zo na te gaan hoeveel overlijdens in verband kunnen gebracht worden met ongezonde voedingsgewoonten. Ze schatten dat 45,4% van alle overlijdens door HVZ en diabetes gerelateerd zijn aan ongezonde voedingsgewoonten. Daarvan was 9,5% te wijten aan een te hoge zoutinname, 8,5% aan een te lage inname van noten, 8,2% aan teveel vleeswaren en telkens ongeveer 7,5% aan een te lage inname van vis, groenten en fruit. Frisdranken werden in verband gebracht met 7,4% van de overlijdens. Onbewerkt rood vlees had slechts een klein effect (0,4%). Het verband was sterker bij mannen: zij eten gemiddeld gezien ongezonder waardoor het negatieve effect van voeding zwaarder doorweegt. Ook bij laagopgeleiden, minderheidsgroepen en jongeren was het negatieve verband meer uitgesproken door ongezondere voedingsgewoonten (1).
Bovenstaand onderzoek is vooral een interessante oefening om te bepalen op welke voedingsaspecten de nadruk dient gelegd te worden bij voedingsvoorlichting. Een beperkende factor is echter dat er enkel met 10 voedingsmiddelen rekening gehouden werd. Allicht zijn er nog andere die belangrijk zijn waardoor de resultaten niet volledig correct zijn. Fixeren op de percentages heeft dus geen zin. Wel interessant is het om te kijken naar de verhoudingen. Vooral zout bleek een negatief effect te hebben. De resultaten kunnen ook gebruikt worden om de specifieke noden bij bepaalde doelgroepen te bepalen. Bij jongeren bleek vooral het negatief verband met frisdranken belangrijk, terwijl dit bij ouderen niet relevant was.
Deze analyses zijn gebaseerd op Amerikaanse gegevens en kunnen niet zo maar overgenomen worden in een andere context. De resultaten van de Belgische voedselconsumptiepeiling (2) en gezondheidsenquête (3) wijzen echter in dezelfde richting.
Ook zijn de resultaten enkel geldig in het kader van HVZ en diabetes. Voor andere belangrijke welvaartsziekten waarbij preventie belangrijk is, zoals kanker, zou dezelfde oefening kunnen gemaakt worden.
De resultaten zeggen evenmin iets over de individuele kans op sterfte door HVZ en diabetes door ongezonde voedingsgewoonten.
Deze studie is vooral interessant in het kader van voedingsvoorlichting. Op basis van de resultaten kunnen aandachtspunten voor beleidsmakers geformuleerd worden. De studie zegt echter niets over je individuele kans risico’s bij ongezonde voedingsgewoonten.
(3)https://his.wiv-isp.be/nl/SitePages/Volledige_rapporten_2013.aspx