Gevaccineerden kregen geen “aanval” na hun prik
Er is erg veel commotie rond een katje dat met een studente mee naar België kwam na haar stage in Peru (1). In tegenstelling tot België, waar sinds 2001 geen enkel geval van hondsdolheid werd gemeld, komt deze virusziekte wel nog voor in Zuid-Amerika. Driekwart van de gevallen wordt overgedragen door hondenbeten, maar ook katten, vossen en vleermuizen kunnen via likken of krabben de ziekte overbrengen op de mens.
Omdat hondsdolheid bijna altijd dodelijk is, zijn er zeer strenge voorzorgsmaatregelen van kracht. De overheid wil het katje laten inslapen en volgt daarmee de internationaal geldende richtlijnen (2). De studente had het katje voor haar terugkeer nochtans laten vaccineren tegen hondsdolheid. Volgens de regels moet het dier dan nog 30 dagen ter plaatse blijven, om te controleren of het vaccin aanslaat, en daarna nog eens 90 dagen in quarantaine. Dat is hier allemaal niet gebeurd.
Omdat ze haar katje niet wil afgeven, heeft de studente het zelf verstopt. Nu krijgt ze een dwangsom opgelegd: zolang ze het katje niet afgeeft, hangt haar een fors bedrag boven het hoofd. Haar advocaat en dierenliefhebbers protesteren fel tegen de, in hun ogen overdreven, maatregel.
In Europa komt hondsdolheid vooral voor bij wilde dieren, zoals vossen en vleermuizen, maar in Latijns-Amerika, Azië en Afrika kunnen ook huisdieren zoals honden en katten besmet zijn. Huisdieren kunnen op hun beurt mensen besmetten.
Jaarlijks sterven ongeveer 55.000 mensen wereldwijd aan hondsdolheid. In Europa zijn deze sterfgevallen zeldzaam geworden. In 2017 overleed nog een Frans kindje aan de ziekte, twee maanden nadat hij contact had met een besmette hond in Sri Lanka. Op dat moment had de hond nog geen enkel symptoom (3).
Een groot probleem bij hondsdolheid is dat dieren het gevaarlijke virus doorgeven op het moment dat ze zelf nog niet ziek zijn. Deze symptoomvrije, besmettelijke periode duurt 20 tot 60 dagen. Het is dus niet ondenkbaar dat katje Lee besmet is, terwijl het nog steeds heel gezond lijkt.
Dat de kat gevaccineerd werd tegen hondsdolheid voor hun vertrek uit Peru, betekent nog niet dat het vaccin ook aansloeg. Om zeker te zijn, is er na een quarantaineperiode een bloedtest nodig. Een gevaccineerd dier moet wettelijk gezien een wachttijd van 30 dagen doorlopen vooraleer het, na de nodige goedkeuring, kan meegebracht worden naar België (4). Deze maatregelen werden niet nageleefd bij katje Lee.
Stel dat de kat besmet zou zijn, dan is dit bijna zeker noodlottig voor de studente en voor de andere personen die in nauw contact waren met het diertje. Een likje is genoeg. Zodra er symptomen opduiken, is het te laat. Hondsdolheid is bijna altijd dodelijk.
België heeft in het verleden zeer veel moeite gedaan om dit dodelijke virus buiten de grenzen te houden.
Een uit Zuid-Amerika geïmporteerde kat kan hondsdolheid hebben meegebracht, ook als ze daar gevaccineerd werd en nog steeds gezond lijkt. Het vaccin slaat niet altijd aan en het duurt tot 60 dagen vooraleer een besmet katje zelf ziek wordt. Een krab of likje van een gezond ogend maar besmet katje is genoeg om anderen te besmetten. Hondsdolheid is bijna altijd fataal voor mens en dier, daarom zijn er zeer strenge maatregelen. Het dier werd tegen de geldende regels het land binnengebracht.
Lees ook: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/05/15/steven-van-gucht-over-katje-lee/
De kitten in de afbeelding is niet katje Lee.