De coronavaccins leiden niet tot ernstigere ziekte en voorkomen het ontstaan van varianten
Amerikaanse onderzoekers testten 12 plantenextracten in proefbuizen op hun werkzaamheid tegen de bacterie Borrelia burgdorferi. Die bacterie veroorzaakt de ziekte van Lyme. In een laboratorium kweekten ze er culturen van en brachten de onderzoekers ze in contact met de plantenextracten. Ze vergeleken de werking van de extracten met een antibioticum.
Personen met de ziekte van Lyme in een laat stadium kunnen veel verschillende symptomen vertonen, waaronder vermoeidheid, pijn in de gewrichten, geheugenproblemen, hoofdpijn, een stijve nek en hartkloppingen.
Zeven van de plantenextracten bleken beter te werken dan de antibiotica die we nu gebruiken om de infectie te bestrijden. De extracten van zwarte walnoot, kattenklauw, zomeralsem, cistusroos en Baikalglidkruid waren sterk actief. Die van pompelmoespitten, bitterspitje of groene chireta, ashwaganda of Indiase ginseng, honingkruid of stevia, grote kaardebol en een kaardebol uit het zuidwesten van China hadden weinig of geen effect.
De wetenschappers besluiten dat verder onderzoek moet gedaan worden naar de actieve stoffen aanwezig in deze plantenextracten om de ziekte van Lyme te bestrijden.
De enorme rijkdom aan bloemen en planten op onze planeet is al dikwijls een bron geweest voor geneesmiddelen. Een bekend voorbeeld is kinine uit de kinaboom. Mensen gebruikten dat als antikoortsmiddel.
De resultaten van deze studie zijn interessant, maar de onderzoekers verkregen ze in een laboratorium. Ze stelden de bacteriën bloot aan plantenextracten in schaaltjes en niet in een levend organisme. Dergelijk laboratoriumonderzoek noemen we “in vitro”, in tegenstelling tot “in vivo”. Het is dus niet zeker of de antibacteriële werking ook aanwezig is in een levend organisme. Daar moet een plantenextract via maag en darmen een weg vinden naar de bacterie.
Een bijkomend probleem is dat een van de onderzoekers plantenextracten tegen de ziekte van Lyme verkoopt via de firma Focus Health Group. Dit kan het onderzoeksresultaat beïnvloeden.
Jaarlijks melden artsen in Europa zo’n 65.000 nieuwe besmettingen. De aantallen gaan in stijgende lijn door de opwarming van de aarde en het uitbreiden van de voorsteden met meer groen en dus ook meer teken.
Momenteel schrijft een arts bij het vermoeden van de ziekte van Lyme antibiotica voor (2). Meestal is dit dan voor een lange periode van twee tot drie weken. Stelt hij de aandoening pas in een later stadium vast, dan start hij eveneens een behandeling met antibiotica op, vaak voor een periode van drie tot vier weken. In sommige gevallen krijg je de antibiotica via een infuus toegediend, bijvoorbeeld wanneer je een behandeling te laat startte bij neurologische symptomen.
Deze laboratoriumstudie toont aan dat sommige plantenextracten een antibacteriële werking hebben. Dit toonden de onderzoekers echter niet aan in een levend organisme, maar in schaaltjes. Het is dus nog te vroeg om al te spreken van nieuwe behandelingsmethoden van de ziekte van Lyme.