Geen bewijs voor toename van kanker door vaccins
De Belgische ziekteverzekering betaalt bij aandachtsstoornissen met of zonder hyperactiviteit en/of impulsiviteit methylfenidaat (bekendste merknaam Rilatine) terug voor kinderen tussen de 6 en 18 jaar. Op basis van eigen cijfers besluit CM dat die terugbetaling in 2016 gebeurde voor 32.260 kinderen en jongeren, of 2 procent van de betrokken leeftijdscategorie (1).
Opvallendste vaststelling is dat de jongsten van de klas sneller methylfenidaat voorgeschreven krijgen. Kinderen die tussen september en december geboren zijn (en dus vaak de jongsten van de klas zijn), hebben 50 procent meer kans om methylfenidaat voorgeschreven te krijgen dan hun klasgenootjes die tussen januari en maart geboren zijn.
De CM-studie bevat nog andere opvallende vaststellingen. In Vlaanderen gebruikt 2,35% van de kinderen methylfenidaat met terugbetaling. In Wallonië is dat maar 0,9%, in Brussel 0,6%. 3.800 kinderen van 7 en 8 jaar namen in 2006 methylfenidaat. Tien jaar later doet 21% van hen dat nog steeds. “De grens tussen ADHD en immaturiteit lijkt soms vaag te worden”, analyseert CM-voorzitter Van Gorp. “We zien een tendens naar medicalisering van natuurlijke processen, zoals de psychomotorische ontwikkeling.”
De ziekteverzekering vraagt meer tolerantie voor ‘drukke’ kinderen (1).
Methylfenidaat wordt in ons land ook vaak zonder terugbetaling verkocht, wanneer niet aan de voorwaarden voor terugbetaling voldaan wordt. In werkelijkheid wordt dit geneesmiddel, dat soms vervelende nevenwerkingen heeft zoals groeiachterstand, daardoor nog meer gebruikt dan de cijfers doen vermoeden. Dat vooral Vlaamse kinderen drie tot vier keer meer methylfenidaat krijgen dan Waalse en Brusselse jongeren, heeft mogelijk te maken met het feit dat in de Vlaamse geestelijke gezondheidszorg sneller medicijnen worden voorgeschreven dan in Wallonië en Brussel.
In het buitenland stellen onderzoekers gelijkaardige tendensen vast, onder meer in Australië. Begin dit jaar waarschuwden Australische onderzoekers eveneens dat vooral de jongsten van de klas de diagnose ADHD krijgen. Als verklaring schuift men het leeftijdsverschil naar voor: in de eerste klasjes van de basisschool vertaalt een leeftijdsverschil van bijna een jaar zich nog in duidelijke gedragsverschillen. Het gedrag van de jongsten zou minder aangepast zijn. Zich gedurende langere tijd concentreren lukt bijvoorbeeld nog niet zo goed.
ADHD is een ernstige aandoening en Rilatine kan een belangrijk en noodzakelijk hulpmiddel zijn. De studie van CM doet echter vermoeden dat dit medicijn te vaak onoordeelkundig wordt voorgeschreven, vooral aan de jongsten van de klas. Kinderen die tussen september en december geboren zijn, lopen 50% meer kans om methylfenidaat (Rilatine) te krijgen voor concentratiestoornissen en impulsiviteit.