Kunnen apps je slaapkwaliteit meten?
Onderzoekers gingen na of jongeren die laat opblijven meer kans lopen op astma en allergieën, zoals hooikoorts (1). Eerder onderzoek suggereert dat het chronotype, dat is de individuele voorkeur om vroeg of laat te gaan slapen, mogelijke gezondheidsproblemen kan voorspellen. Het is niet duidelijk of het een rechtstreeks volgt uit het ander. Avondtypes zouden, vergeleken met ochtendtypes, een hoger risico op hartziekten en psychische problemen hebben. Mogelijk hebben ze ongezondere leefgewoonten, waardoor hun kans op gezondheidsproblemen stijgt.
De onderzoekers selecteerden 1.684 Indische adolescenten. De jongeren kregen vragenlijsten over mogelijke astma- en hooikoortsklachten, net als over hun slaapritme. Op basis van de resultaten van de vragenlijsten deelden de onderzoekers de tieners in volgens hun slaapritme:
Dit waren enkele resultaten van de bevraging:
De onderzoekers besluiten dat jongeren die later gaan slapen meer blootgesteld worden aan kunstmatig licht. Daardoor wordt het slaaphormoon melatonine onderdrukt. Melatonine zou een rol spelen in het immuunsysteem. Wanneer het hormoon onderdrukt wordt, zou het risico op astma en allergieën zoals hooikoorts stijgen.
Dit onderzoek is een dwarsdoorsnedestudie: een type waarnemend onderzoek dat verbanden kan vaststellen, maar geen oorzaak-gevolgverbanden aantonen. Er is een duidelijk verband tussen avondtypes en astma, maar of astma ontstaat door later te gaan slapen, is niet bewezen. Hebben de avondtypes bestaande ademhalingsproblemen, waardoor ze moeilijker in slaap vallen? De stelling over melatonine is bovendien een hypothese: het onderzoek toont niet aan dat een onderdrukking van het slaaphormoon melatonine aan de basis ligt van astma en allergieën.
Een grote beperking van de studie is dat de onderzoekers de slaaptypes indeelden aan de hand van een vragenlijst, en niet op basis van slaapmetingen. Anderzijds gingen ze de slaapduur niet na: je kan laat gaan slapen, en laat opstaan, waardoor je toch voldoende slaapt. Slechts een zeer klein deel van de deelnemers, namelijk 150 jongeren, was van het avondtype. Toevallige vondsten zijn daardoor moeilijk uit te sluiten.
Tot slot gebeurden er geen klinische tests om astma en hooikoorts vast te stellen: we zijn dus niet zeker of de jongeren echt aan deze aandoeningen leden.
Deze studie is de eerste die een verband vindt tussen slaapgewoonten en astma en allergieën zoals hooikoorts. Er is echter meer onderzoek nodig om conclusies te kunnen trekken. Vergelijkbare studies bij andere populaties, met liefst een hoger aandeel avondtypes, kunnen nuttig zijn om de betrouwbaarheid van deze resultaten te onderbouwen.
Onderzoekers gingen via vragenlijsten na of jongeren die laat opblijven een hoger risico lopen op astma en hooikoorts. In vergelijking met ochtendtypes hadden avondtypes meer dan dubbel zoveel kans op deze aandoeningen. Of de klachten rechtstreeks het gevolg zijn van laat gaan slapen is niet aangetoond. Mogelijk hebben tieners die laat opblijven ongezondere leefgewoonten.