Nee, er werd geen extra hormoon toegevoegd aan de pil om bloedingen te veroorzaken
Britse wetenschappers voegden alle goed uitgevoerde studies samen die het verband tussen hormoonsubstitutietherapie (HST) in de menopauze en eierstokkanker onderzochten. Op die manier kwamen ze tot een overzichtsstudie met gegevens van meer dan 21.000 postmenopauzale vrouwen met eierstokkanker uit 52 studies (1). Bij vrouwen die HST hadden gebruikt of nog gebruikten, kwam duidelijk meer eierstokkanker voor. De analyse leert dat het risico op eierstokkanker, een kanker die helaas vaak pas laattijdig ontdekt wordt, toeneemt wanneer vrouwen langer HST nemen, zowel de HST met enkel oestrogeen als de combinatiepreparaten. Het risico op eierstokkanker nam gemiddeld met 43 procent toe, bij minder dan 5 jaar HST-gebruik. Het risico blijft nog enkele jaren verhoogd nadat vrouwen met HST gestopt zijn; nadien nam het geleidelijk weer af.
Eierstokkanker is een zeldzame kanker die nog steeds zeldzaam is bij vrouwen die HST gebruik(t)en. Een risicotoename van 43 procent voor eierstokkanker betekent in werkelijkheid dat één vrouw op duizend die HST gebruikt(e) eierstokkanker krijgt in plaats van 'minder dan één'. Er is dan ook geen reden tot paniek.
Het risico op eierstokkanker door HST-gebruik is overigens niet nieuw, maar dit onderzoek geeft wel een goed idee over de grootte van het risico. HST blijft aanbevolen voor vrouwen met hinderlijke overgangsklachten (opvliegers, nachtelijk zweten, urineverlies, …), maar liefst zo kort mogelijk. Deze studie wijzigt deze aanbeveling niet.
Hormoonsubstitutietherapie in de menopauze verhoogt het risico op eierstokkanker, maar het blijft zeldzaam. Het gaat om een risicotoename van minder dan één tot één per duizend vrouwen.