Tijdelijk hoger risico op borstkanker, maar de pil beschermt ook tegen andere kankers
Vele studies hebben reeds aangetoond dat vrouwen die de pil nemen een verhoogd risico op borstkanker hebben. De combinatiepil (het meest gebruikte anticonceptiemiddel in ons land) bevat namelijk progestagenen en oestrogenen. Een verlengde blootstelling aan dit laatste hormoon is een risicofactor om borstkanker te ontwikkelen. Voor andere kankers is de pil net een beschermende factor. Zo hebben pilgebruiksters een verlaagd risico op baarmoeder-, eierstok- en dikkedarmkanker. Er komen dus niet meer kankers voor bij vrouwen die de pil nemen, maar in verhouding wel meer borstkankers.
Een groep Deense wetenschappers onderzocht of dit verhoogde risico op borstkanker ook geldt voor de nieuwere vormen van anticonceptie (1). Er zijn namelijk heel wat middelen op de markt die geen oestrogenen bevatten, maar enkel progestagenen. Dan spreken we niet meer van een combinatiepil, maar van de ‘minipil’. Ook een hormoonspiraaltje, dat in de baarmoeder wordt geplaatst, bevat enkel progestagenen. Een koperspiraaltje daarentegen bevat geen hormonen.
In de studie werden de gegevens van 1,8 miljoen Deense vrouwen tussen 15 en 49 jaar geanalyseerd. Men onderzocht het verband tussen anticonceptie in het algemeen en borstkanker, maar ook de verschillende soorten anticonceptie apart. Andere mogelijk beïnvloedende factoren (bv. opleiding, aantal zwangerschappen, roken, cysten op de eierstokken of endometriose) werden in rekening gebracht.
Op het einde van de studie hadden ongeveer 11.500 vrouwen (minder dan 1% van de onderzochte populatie) borstkanker ontwikkeld. Vrouwen die een vorm van hormonale anticonceptie gebruikten, hadden zo’n 20% meer kans op het ontwikkelen van borstkanker. De duur bleek van groot belang: vrouwen die minder dan 1 jaar anticonceptie gebruikten, hadden een risicostijging van 10%, terwijl zij die meer dan 10 jaar gebruikten 40% meer kans hadden op borstkanker. Een hormoonspiraaltje gaf een verhoogd risico van 21% tegenover vrouwen die nooit anticonceptie hadden gebruikt. Dit is dus vergelijkbaar met de gewone combinatiepil.
Dit is een grootschalig, betrouwbaar onderzoek dat waardevolle informatie oplevert over het gebruik van anticonceptie. We moeten de resultaten echter juist interpreteren: een stijging van 20% lijkt veel, maar minder dan 1% van de vrouwen in deze leeftijdscategorie krijgt borstkanker. Omgerekend naar absolute cijfers betekent dat jaarlijks 1 extra geval van borstkanker per 7.690 vrouwen die anticonceptie gebruiken. We mogen dus niet panikeren.
De studie heeft ook minpunten. De onderzoekers zijn nog enkele beïnvloedende factoren vergeten. Borstvoeding, alcohol, fysieke activiteit en de leeftijd bij de eerste menstruatie kunnen ook een rol spelen in het ontwikkelen van borstkanker. Verder waren van slechts 30% van de vrouwen gegevens over BMI (body mass index) beschikbaar.
Met het voorkomen van borstkankers in de familie werd ook geen rekening gehouden. Misschien nemen vrouwen met een familiaal verhoogd risico sowieso minder anticonceptie, waardoor de resultaten onderschat werden. Er werd verder enkel gekeken naar de voorgeschreven anticonceptie, wat niet betekent dat alle vrouwen deze daadwerkelijk gebruikten.
Bovendien kan dit type onderzoek, waarin de personen enkel geobserveerd worden, wel een verband aantonen, maar geen een oorzaak-gevolg-relatie.
Over het verband tussen de combinatiepil en borstkanker is al veel onderzoek gedaan. De effecten van een hormonenspiraaltje zijn nog niet zo duidelijk. Deze studie argumenteert dat het risico ongeveer in gelijke mate gestegen is.
Deze grote studie toont aan dat ook nieuwe vormen van anticonceptie, waaronder het hormoonspiraaltje, het risico op borstkanker lichtjes verhogen, vergelijkbaar met het risico van de combinatiepil. Geen paniek: het gaat om een zeer klein risico, dat iets groter wordt naarmate je het middel langer gebruikt.