Je mag wél nog vliegen na een vaccinatie
Britse onderzoekers interviewden 13 jaar lang 4.171 vijftigplussers (1). Ze bevroegen elke twee jaar het aantal telefoongesprekken of ontmoetingen met vrienden of familie in de voorbije maand, en of er dementie is vastgesteld. Ze vergeleken het aantal contacten van personen met en zonder dementie op drie tijdstippen: het jaar van de diagnose, twee jaar ervoor en twee jaar erna.
Uiteindelijk ontwikkelden 142 personen dementie. Zij hadden beduidend minder sociale contacten dan gezonde proefpersonen. Dit verschil was reeds duidelijk twee jaar voor de diagnose gesteld werd. Het aantal contacten verminderde bij hen ook met de tijd, wat niet het geval was bij gezonde proefpersonen.
De resultaten van deze studie zijn in de lijn van eerdere onderzoeken: sociale isolatie en eenzaamheid vergroten het risico op dementie, terwijl sociaal contact beschermend werkt. Hier zijn verschillende hypotheses over. Zo worden je hersenen gestimuleerd door sociaal contact. Daardoor bouw je een soort ‘verstandelijke reserve’ op. Daarnaast leidt meer lichamelijke beweging o.a. tot minder aderverkalking, wat het risico op bepaalde types van dementie doet dalen. Ook psychologische stress heeft nadelige effecten op de hersenen. Mensen met een gevuld sociaal leven zitten vaak beter in hun vel.
Er zijn aan deze studie echter enkele belangrijke nadelen:
Eenzaamheid bij ouderen is een belangrijk aandachtspunt in de huidige maatschappij. Het is belangrijk om hen te stimuleren om sociale contacten te maken en te behouden. Zo bestaan er verschillende verenigingen voor senioren die activiteiten en ontmoetingen organiseren.
Sociaal contact kan op alle aspecten van het leven een positieve invloed hebben. Er zijn meerdere argumenten dat het ook de kans op dementie zou verkleinen, maar een Britse studie kan dit niet bewijzen.