Hoe maak je fake news? Je haalt beelden uit hun context en je vergeet wat een dokter echt zei over armen die magnetisch worden van vaccins.
Diverse genen worden in verband gebracht met een zekere aanleg voor overgewicht en obesitas. Het gen met de sterkste invloed is het FTO-gen of zogenaamd ‘obesitas-gen’. Mensen met twee kopieën van dit gen wegen gemiddeld 3 kg meer en hebben 1,7 meer kans om zwaarlijvig te worden.
Britse onderzoekers verzamelden alle studies waarin programma’s om af te vallen onderzocht waren en waar men ook informatie had over de genetische aanleg van de deelnemers, alsook metingen van gewicht, heupomtrek en body mass index (BMI). Ze vonden 8 dergelijke studies en vroegen alle gegevens op van de 9.563 mensen die eraan hadden deelgenomen. In deze studies varieerde de opvolgperiode van 8 weken tot 3 maanden. Vervolgens selecteerden ze alle mensen die drager waren van een FTO-gen, bekeken hun aanvangsgewicht en gewicht na vermageren (met dieet, beweegprogramma en/of medicatie, gedragstherapie) en vergeleken dit met de gegevens van mensen die geen drager waren van het obesitas-gen. De mensen met een obesitas-gen reageerden even goed op dieet, bewegen, medicatie en gedragstherapie als de mensen zonder.
De onderzoekers besluiten dat een genetische aanleg om overgewicht te hebben geen impact heeft op het effect van diëten en vermageren. Deze inspanningen werpen evenveel vruchten af bij mensen met een FTO-gen.
Mensen met een genetische aanleg om dik te worden, denken vaak dat het voor hen veel moeilijker is om af te vallen met een dieet, oefeningen of psychologische ondersteuning. Deze goed uitgevoerde studie weerlegt dat. Ook dragers van een zogenaamd obesitas-gen worden beloond voor hun inspanningen. De studie onderzocht echter enkel één gen en het is niet uitgesloten dat andere genen of genencombinaties een ander effect hebben op inspanningen om te vermageren. Al kon dit niet worden afgeleid uit deze studie. Of mensen met een FTO-gen sneller aankomen na vermagering, weten we helaas niet. Daarvoor was de opvolgperiode in de opgenomen studies (maximum 3 maanden) te kort.
Dragers van een gen dat het risico op overgewicht en zwaarlijvigheid bijna verdubbelt, moeten niet panikeren. Wanneer ze inspanningen doen om te vermageren, zullen ze in dezelfde mate vermageren als mensen zonder deze genetische aanleg. Of ze ook even makkelijk (of moeilijk) het gewichtsverlies kunnen handhaven, kan niet worden afgeleid uit dit onderzoek.