Verminderen campagnes over geestelijke gezondheid het stigma?

Een psychose is niet gevaarlijk, noch angstaanjagend. Onwetendheid wegnemen drukt de vooroordelen de kop in. Tijdens de tiendaagse van de Geestelijke Gezondheidszorg (1-10 oktober) wordt het belang van kennis over psychische problemen onderstreept.

3 oktober 2019

gezondheidenwetenschap gezondheid covid19

Waar komt dit nieuws vandaan?

Een psychose is niet zeldzaam. Ongeveer 3% van de Belgische jongeren is psychosegevoelig. De eerste psychose manifesteert zich vaak tussen de leeftijd van 16 en 35 jaar. Omdat mensen met een psychose zich ‘raar’ kunnen gedragen, worden ze gestigmatiseerd als gek of gevaarlijk.

Wie een psychose doormaakt, raakt overprikkeld en gaat de realiteit anders percipiëren. De persoon krijgt prikkels niet langer geordend. Dat kan leiden tot hallucinaties, wanen, paranoia, stemmingswisselingen, zich sociaal terugtrekken en in zeldzame gevallen agitatie of agressie. Naast het leed door de psychose zelf, krijgen deze personen ook af te rekenen met stigmatisering. Wie stigmatiseert, maakt een onderscheid tussen normaal (wij) en abnormaal (zij) en koppelt daaraan stereotypen, bijv. ‘mensen met een psychosegevoeligheid zijn zwakkelingen’, ‘patiënten met een psychose zijn onvoorspelbaar en gevaarlijk’, enz. Door de stereotypering door de omgeving kampen mensen met psychose vaak ook met zelfstigma: ‘ik ben een mislukkeling’ of ‘ik ben gek’. Uit onderzoek blijkt dat stigmatisering de algemene levenskwaliteit van personen met een psychose of psychosegevoeligheid ernstig aantast.

Er bestaan diverse mogelijkheden om komaf te maken met stigmatisering: publieke campagnes, zoals ‘Samen Veerkrachtig’ (1), interpersoonlijk contact tussen personen met en personen zonder psychose, en protest/activisme tegen stereotypes. Uit onderzoek blijkt dat deze interventies zinvol zijn.

Hoe moeten we dit nieuws interpreteren?

Een systematisch literatuuroverzicht waarin 72 studies over destigmatiserende interventies geanalyseerd werden, toont aan dat zowel interpersoonlijk contact als educatie via campagnes een belangrijk destigmatiserend effect hebben (2). Bij volwassenen hebben face-to-face contacten met psychosepatiënten het grootste effect, terwijl bij adolescenten vooral educatie werkt. Campagnes die feitelijke kennis bijbrengen over psychiatrische aandoeningen, zoals ‘personen met een psychose zijn vaker slachtoffer van geweld dan dader’, ‘de meeste moordenaars hebben geen psychiatrische aandoening’, ‘mensen met een psychose zijn genetisch belast, waardoor ze gevoeliger zijn voor traumatische levensgebeurtenissen’, … veranderen de attitude van vooral adolescenten tegenover personen met een psychose of andere psychiatrische aandoening. Dat helpt niet alleen de vooroordelen de wereld uit, maar heeft ook een gunstige invloed op de levenskwaliteit van mensen met een psychose.

Conclusie

Uit onderzoek blijkt dat campagnes over psychische gezondheid, zoals de tiendaagse van de Geestelijke Gezondheidszorg ‘Samen Veerkrachtig’, wel degelijk effect hebben. Door kennis te verspreiden over aandoeningen zoals psychose is er meer begrip voor het vaak vreemde gedrag, en worden mensen met een psychiatrische aandoening anders benaderd. Daar worden ze ook echt beter van.

Geraadpleegde Bronnen

Marleen Finoulst

 
Lees ook...
mei 2021

Geen bewijs dat Indiase coronagolf te wijten is aan vaccinatiecampagne

mrt 2021

55% van de Belgische jongeren kampt met meerdere psychische klachten

okt 2022

Gezonde levensverwachting in België bedraagt 64 jaar

mei 2019

Hoogspanningskabels hebben gevolgen voor de vogels, maar voorlopig nog niet voor de omwonenden