Vaccins tegen coronavirus bij kippen veroorzaken geen nieuwe ziekten
In een nieuwe overzichtsstudie met meta-analyse hebben Canadese onderzoekers de meest recente onderzoeken over het effect van zoetstoffen op onze gezondheid op een rijtje gezet. Hiervoor hebben ze zich op klinische studies en opvolgonderzoeken gebaseerd. Enkel studies die voldeden aan de gestelde voorwaarden werden opgenomen in hun onderzoek. Uiteindelijk hebben ze 7 klinische studies (1.003 deelnemers) en 30 opvolgonderzoeken (405.907 deelnemers) kunnen gebruiken. Door de gegevens samen te analyseren hebben ze getracht meer klaarheid te scheppen in de relatie tussen zoetstoffen en overgewicht enerzijds en zoetstoffen en welvaartsziekten anderzijds.
Uit de klinische studies blijkt dat zoetstoffen leiden tot een kleine, maar niet significante daling van het lichaamsgewicht. Opvallend was dat vooral studies gesponsord door de industrie leiden tot een positief resultaat. Onafhankelijke studies wijzen eerder op een neutraal effect.
De opvolgonderzoeken tonen een ander resultaat. Uit deze studies blijkt dat er een positief verband bestaat tussen het gebruik van zoetstoffen (onder de vorm van light frisdranken) en het lichaamsgewicht. Hoe meer light frisdranken, hoe groter de kans op overgewicht. Daarnaast bleek het gebruik van light frisdrank ook de kans op een te hoge bloeddruk, suikerziekte en hart- en vaatziekten lichtjes te verhogen (1).
Ook uit eerdere meta-analyses blijkt dat het effect van zoetstoffen op ons lichaamsgewicht complexer is dan men op het eerste zicht vermoedt (2,3). De schijnbaar tegenstrijdige resultaten tussen de klinische studies en opvolgonderzoeken tonen dit eveneens aan. Bij het interpreteren van de resultaten mag men niet uit het oog verliezen dat de klinische studies gemiddeld slechts 6 maanden duurden. Deze tijd is allicht te kort om belangrijke negatieve effecten op het lichaamsgewicht en de kans op diabetes en hart- en vaatziekten aan te tonen. Opvolgonderzoeken hebben als voordeel dat ze over een langere tijd lopen (hier gemiddeld 10 jaar) en het aantal deelnemers groter is, maar ze hebben als voornaamste beperking dat ze geen oorzakelijk verband kunnen aantonen.
Op welke manier intensieve zoetstoffen, die geen energie aanbrengen, toch een negatief effect kunnen hebben op ons lichaamsgewicht is niet duidelijk. Verschillende hypotheses doen de ronde, maar moeten nog verder onderzocht worden. Zo denken sommigen dat zoetstoffen de drang naar zoet zouden doen toenemen, waardoor er uiteindelijk meer gegeten wordt. Anderen denken dat zoetstoffen de samenstelling van onze darmflora wijzigen en zo een negatief effect hebben op ons lichaamsgewicht (4). Ander onderzoek heeft aangetoond dat het gebruik van light producten leidt tot een hogere consumptie omwille van het psychologisch effect: mensen voelen zich minder schuldig bij gebruik van light producten en hebben daardoor de neiging om er meer van te eten. Hierdoor wordt het eventuele positieve effect volledig tenietgedaan (5). Tot slot is het ook best mogelijk dat light frisdranken een marker zijn van ongezonde voedingsgewoonten. Het zijn dan niet de light frisdranken, maar de ongezonde voedingsgewoonten die de oorzaak zijn van het overgewicht en welvaartsziekten.
Of het gebruik van light frisdranken overgewicht veroorzaakt, kan deze studie niet aantonen. Wel is duidelijk dat het gebruik van zoetstoffen in frisdranken in plaats van suiker niet volstaat als maatregel om overgewicht en welvaartsziekten te voorkomen of behandelen.
(3) Miller, Paige E., and Vanessa Perez. "Low-calorie sweeteners and body weight and composition: a meta-analysis of randomized controlled trials and prospective cohort studies." The American journal of clinical nutrition 100.3 (2014): 765-777
(4) Romo-Romo, Alonso, et al. "Effects of the Non-Nutritive Sweeteners on Glucose Metabolism and Appetite Regulating Hormones: Systematic Review of Observational Prospective Studies and Clinical Trials." PloS one 11.8 (2016): e0161264
(5) Gardner, Christopher, et al. "Nonnutritive sweeteners: current use and health perspectives." Circulation 126.4 (2012): 509-519