Waarom heeft Denemarken zoveel minder “oversterfte” tijdens de coronacrisis dan België
De regeling van onze eetlust en onze zin om te eten is zeer ingewikkeld. Onze hersenen spelen een rol, maar ook de vulling van onze maag en het suikergehalte in ons bloed. Onderzoekers gingen de rol van bepaalde hersengebieden na in onze eetlust en zin om te eten (1). Daarvoor selecteerden ze 129 ratten en gingen ze als volgt te werk:
Dit goed uitgevoerd onderzoek bij ratten toont aan dat de hersenen een rol spelen in eetgedrag, en in de emoties bij het zoeken en zien van lekkere dingen. Verder is het niet duidelijk hoe deze studie een verklaring kan bieden voor de zin die we voelen om na een maaltijd te genieten van een dessert. Een artikel over desserten trekt natuurlijk meer lezers aan dan de resultaten van een dieronderzoek.
Studies bij dieren zijn belangrijk om bepaalde onderzoeksvragen te testen, en om bepaalde ingrepen te doen die niet haalbaar zijn bij mensen. Maar dergelijke studies hebben ook beperkingen: het is kort door de bocht om, zonder bevestiging af te wachten uit andere studiebronnen, conclusies te trekken voor mensen.
Sommigen denken eraan om in de toekomst bepaalde hersenfuncties zodanig te bewerken dat de zin om te eten afneemt. Het probleem met dergelijke eetlustremmers werd in het verleden duidelijk aangetoond: nevenwerkingen konden soms leiden tot dramatische situaties en/of verslavingen (2).
Een studie bij ratten toont aan dat de hersenen een invloed hebben op het eetgedrag. Het is echter veel te vroeg om, op basis van dierproeven, conclusies te trekken over mensen en onze zin in desserten. Ons eetgedrag is een zeer ingewikkeld gegeven, waarbij onze hersenen, maag en bloedsuikergehalte een rol spelen, net als onze sociale omgeving.