Neen, niet iedereen moet zomaar vitamine D-supplementen innemen
Onderzoekers uit Engeland gingen na waarom we niet vaker algen en zeewier eten (1). De onderzoeksvraag is interessant, omdat algen en zeewieren in de Aziatische keuken wel veel gebruikt worden. Bovendien is de productie vrij eenvoudig en milieuvriendelijk, dus waarom zetten we niet vaker ‘zeegroenten’ op het menu?
Om een antwoord te vinden op hun onderzoeksvraag, selecteerden de Engelse psychologen 34 personen van 18 jaar en ouder. In kleine groepjes van 6 tot 7 deelnemers werd nagegaan welke gevoelens algen en zeewier opriepen:
Opmerkelijk is dat zeewier zeer rijk is aan vitamine C. Tot vrij recent was het onduidelijk waarom Inuit in Groenland in de 19e eeuw zelden scheurbuik (een ziekte als gevolg van vitamine C-tekort) opliepen, terwijl de sterfte onder zeevaarders massaal was. Men heeft lang gedacht dat dit kwam door rauw vlees te eten, dat sporen vitamine C bevat. Maar de Inuit warmden het vlees op met vuurtjes. Door het opwarmen verdwijnt het weinige vitamine C aanwezig in vlees.
Een studie uit 2020 (2) verzamelde uit archieven oude voedingsgegevens bijgehouden door Høygaard, een Noorse arts. Høygaard registreerde in 1936 een jaar lang de voeding van 90 Inuit in de streek van het huidige Tassilaq, Oost-Groenland. Bleek dat de Inuit regelmatig rauw zeewier aten, en zeker bij de eerste symptomen van scheurbuik. Daardoor kon de ziekte niet uitbreken.
Algen en zeewier hebben interessante voedingseigenschappen en zijn niet belastend voor het milieu. Cultureel staan ze echter ver van onze voeding, en de beschikbaarheid in winkels is beperkt. Het zal dus tijd vragen voordat deze voedingsmiddelen ingang vinden in ons eetpatroon. Zoals alle voedingsmiddelen hebben algen en zeewieren ook nadelen: sommige soorten bevatten zeer veel zout, en moet je dus beperken in een evenwichtige voeding.