Hondeneigenaars hebben minder kans op vroegtijdig overlijden
Het kan nu even niet, maar een glaasje wijn op restaurant, een biertje na het sporten, een cocktail op een zonnig terrasje. Het zijn gewoontes die er bij menig Belg stevig ingebakken zitten. Ze zijn deel geworden van onze collectieve identiteit en cultuur. Alcohol is volgens velen niet alleen lekker, het is ook het sociale glijmiddel bij uitstek.
Dat een glaasje alcohol per dag gezond zou zijn, is geen onpopulaire bewering. Zo berichtte Metrotime afgelopen jaar nog dat occasionele drinkers langer zouden leven dan mensen die nooit alcohol consumeren. Ook had WebMD het onder andere over een verminderd risico op hartproblemen, terwijl Flair de vermeende voordelen van een glas rode wijn op een rijtje zette.
De consensus is dat gematigd alcoholgebruik wordt gelijkgesteld aan één standaardconsumptie per dag voor vrouwen en maximaal twee voor mannen. De Hoge Gezondheidsraad (HGR) en het Vlaams Expertisecentrum Alcohol en Andere Drugs (VAD) gaan ervan uit dat een dergelijke consumptie bestaat uit 10 gram alcohol of 12,7 milliliter zuivere alcohol (ethanol).
Het aantal ‘standaardglazen’ dat iemand drinkt, hangt dus af van het alcoholpercentage en de grootte van het glas. Ter illustratie: in België stemt een standaardconsumptie (10 gram alcohol) overeen met een glas bier van 25 centiliter of een glas wijn van 10 centiliter. Aangezien beide evenveel pure alcohol bevatten, kwalificeren ze dus als standaardglas. Dezelfde definitie wordt gehanteerd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO).
In haar Richtlijn voor alcoholgebruik raadt het Vlaamse expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) aan om wekelijks niet meer dan 100 gram alcohol te consumeren, om op die manier ‘de risico’s van alcoholgebruik te beperken’. In België komt dat neer op tien standaardglazen. In andere regio’s gelden vaak minder strikte richtlijnen en kan de definitie van een standaardglas of -consumptie verschillen, waardoor bovengenoemd aantal sterk kan variëren. Bovendien wijzen zowel het expertisecentrum als diverse internationale studies erop dat het beter is om een aantal alcoholvrije dagen in te lassen en dus niet elke dag te drinken.
De Stichting tegen Kanker adviseert om helemaal geen alcohol te drinken. Volgens het Wereld Kanker Onderzoekfonds (WKOF) verhoogt elk glas het risico op borstkanker en werd ook in het verleden al meermaals aangetoond dat een gematigd alcoholgebruik het risico op andere vormen van kanker verhoogt.
Een studie uit 2016 in het vakblad Addiction noemt alcohol als directe oorzaak van nog een zestal andere kankertypes naast borstkanker: mond- en keelkanker, strottenhoofdkanker, slokdarmkanker, leverkanker, darm- en rectumkanker. Dat wordt onder andere bevestigd door studies van het American Institute for Cancer Research (AICR).
Toch koppelde wetenschappelijk onderzoek in het verleden vaak ook allerlei medische voordelen aan gematigd alcoholgebruik. Zo zou het het risico op hart- en vaatziektes verlagen en zou het risico op een vroegtijdige sterfte zelfs lager zijn dan dat van niet-drinkers.
Een belangrijk knelpunt bij zulke studies is dat de deelname van niet-drinkers een vertekend beeld kon opleveren, omdat velen niet dronken wegens gezondheidsproblemen en bij hen het risico op een vroegere dood al hoger lag. Daarnaast hielden onderzoekers lang niet altijd rekening met factoren als leeftijd, geslacht, rookgedrag, BMI, diabetes en lichaamsbeweging.
Onder andere Brits biostatistica Angela Wood en haar collega-onderzoekers aan Cambridge University plaatsten vraagtekens bij de bovenstaande methodologie. In 2018 publiceerden ze een studie in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift The Lancet .
Daaruit bleek dat alcoholgebruik het risico op een niet-dodelijke hartaanval verlaagt. Tegelijk toonde de studie aan dat er geen veilige ondergrens bestaat voor beroertes, hartfalen, fatale slagaderverwijdingen en hoge bloeddruk. Eveneens werd vastgesteld dat een consumptie vanaf 100 gram alcohol per week een verhoogd risico inhoudt op sterfte.
De studie richtte zich uitsluitend op drinkers en paste een methodologie toe waaraan volgens professor Hein Heidbuchel, diensthoofd cardiologie van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, wél waarde moet worden gehecht: ‘Het artikel berust op een nauwgezette analyse van zeer grote databanken en corrigeert voor enkele verstorende factoren, zoals roken en diabetes. Daarbij worden data gebruikt van individuele patiënten, niet van gemiddelden van groepen patiënten.’
Heidbuchel maakt wel de kanttekening dat voedingsonderzoek in se notoir onbetrouwbaar is, omdat het vrijwel onhaalbaar is om proefpersonen willekeurig in groepen onder te verdelen en hun jarenlang bepaalde zaken (niet) te laten consumeren. Voorts is een verlaagd risico op een niet-dodelijke hartaanval volgens hem geen argument om andere gezondheidsrisico’s te compenseren.
Onderzoeken die eender welk type alcoholgebruik aanmoedigen, verwerpt hij ten slotte integraal, zeker omdat er ook sociale implicaties aan verbonden zijn die zich bovendien niet enkel beperken tot de gebruiker zelf.
De bewering dat rode wijn ‘gezonder’ zou zijn dan andere soorten alcoholische dranken omdat het het antioxidant resveratrol (een soort polyfenol) bevat, is evenmin gefundeerd. De meeste studies zijn het erover eens dat een dagelijkse, lage consumptie van rode wijn geen gezondheidsvoordelen biedt en maken geen onderscheid tussen wijn, bier en sterkedrank. Mogelijke positieve effecten kunnen veelal worden verklaard door de gezonde en kwalitatieve levensstijl van de gemiddelde rodewijndrinker.
In recent onderzoek is de algemene teneur dat de mogelijk positieve effecten van gematigd alcoholgebruik niet opwegen tegen de talrijke nadelen. Bijgevolg kan uit bovenstaande uiteenzetting worden geconcludeerd dat de stelling ‘een glaasje alcohol per dag is gezond’ naar alle waarschijnlijkheid onjuist is.
De studies die duiden op positieve gezondheidseffecten, missen vooralsnog een gefundeerde basis. Er wordt dan ook afgeraden alcoholhoudende dranken te nuttigen, ook al beperkt zich dat tot slechts een glaasje per dag.