Windturbines verliezen geen 62 kg per turbine aan microplastic per jaar
Een bericht op X beweert dat voor de fundering van windturbines 600 ton ijzer en cement nodig is. Volgens het bericht zouden windturbines ook bijna altijd op landbouw- of ongerepte grond worden gebouwd. Ondertussen heeft het bericht op X al zo’n 290000 views en 1400 reposts.
Voor de fundering van windturbines wordt er staal en beton gebruikt. Cement is slechts een onderdeel van beton, samen met een granulaat zoals zand, grind of steenslag. Voor gewapend beton is er wapeningsstaal nodig, maar ook de palen onder de betonfundering bestaan uit staal, dat ijzer en koolstof bevat. Voor de fundering van windturbines wordt er dus strikt genomen geen ijzer en cement gebruikt, maar staal en beton.
Hoeveel staal en beton is nodig voor de fundering van windturbines? “Je kan het vergelijken met dat voor een groot huis,” legt Lore Wouters van de Vlaamse Windenergie Associatie (VWEA) uit.
De precieze hoeveelheid hangt af van twee factoren. Enerzijds de neerwaartse of verticale kracht, dat is de massa of het gewicht van de hele windturbine. En anderzijds de krachten die die fundering moet kunnen opvangen van de wind die de turbine omver wil blazen.
“Bovendien hangt de hoeveelheid beton en staal die nodig is ook af van de locatie en ondergrond waar de turbine gebouwd wordt”, vertelt Lore Wouters. Kortom, hoe groter de windturbine, in lengte en vermogen, en afhankelijk van de locatie en ondergrond, hoe meer beton en staal er nodig is voor de fundering.
Hoeveel beton precies nodig is, verschilt sterk per windturbine. Neem bijvoorbeeld het model E-82 van windturbineproducent Enercon. Energie leverancier Eneco heeft een aantal van deze modellen staan in België. Met een hoogte van 98 meter en een nominaal vermogen van 2,3 megawatt (MW) - hetgeen een windturbine volgens de fabrikant maximaal kan produceren onder optimale omstandigheden - is er 471 m³ fundering nodig. Dat komt overeen met 1130 ton beton en 46 ton staal. Maar dit zijn windturbines gebouwd in 2011.
Een recenter voorbeeld is het model E-138 EP3 van windturbineproducent Enercon uit 2020. Ook van dit model zijn er een aantal operationeel in Vlaanderen. Deze windturbine is 131 meter hoog met een nominaal vermogen van 4,26 MW. Daarvoor is volgens Enercon 1296 ton beton nodig en 93 tot 110 ton staal, afhankelijk van welk soort staal er gebruikt wordt.
Bij navraag bij de grote energiebedrijven die windturbines uitbaten in Vlaanderen bleek dat ook zij niet meteen een eenduidig antwoord kunnen geven op de vraag hoeveel beton en staal er vandaag nodig is voor de fundering.
Volgens Engie zit er ongeveer 1440 tot 1690 ton beton en 70 tot 80 ton staal in de fundering van hun windturbines.
Luminus heeft het over een fundering van ongeveer 700 m³ of 1690 ton beton. Energieproducent Aspiravi, tot slot, laat weten dat voor een gemiddelde windturbine van 3,6 MW ongeveer 60 ton staal en 600 m³ beton nodig is.
Bij Luminus merken ze op dat windturbines steeds groter en krachtiger worden. Hierdoor is er in verhouding met het geleverde vermogen minder beton nodig.
Windturbines worden zelden in natuurgebieden gebouwd, zoals het bericht op X beweert. Van de 353 windturbines die sinds 2017 gebouwd zijn, zijn er volgens het Omgevingsloket maar 6 in bos- en natuurgebied geplaatst. Het merendeel, 332 windturbines, werd geplaatst in haven- of landbouwgebied. “Het gaat dan voornamelijk om bedrijventerreinen, logistieke knooppunten en ontginningsgebieden omdat daar voldoende plek is, en bestaande infrastructuur aanwezig is”, verduidelijkt Hellen Smeets, persverantwoordelijke bij Engie. “De resterende windturbines zijn geplaatst op dienstverleningsgebied, buffergebied en stortplaatsen.”
De Vlaamse Overheid gebruikt een drietrapsladder voor het verlenen van vergunningen voor grote windturbines (meer dan 1,5 MW), zo staat in de omzendbrief van het Departement Omgeving. Deze ladder vereist dat windenergieprojecten eerst binnen bestaande ruimtebeslagen worden ingepland, zoals havengebieden, bedrijventerreinen en ontginningsgebieden. Vervolgens moeten ze gebundeld worden aan grote infrastructuur, zoals naast bestaande windturbines of aan autosnelwegen. Als laatste stap kunnen windturbines in open ruimtes gebouwd worden in de vorm van windmolenparken.
Op het einde van de levensduur, of bij een vroegtijdige ontmanteling van de windturbine, moet de uitbater het terrein in oorspronkelijke staat herstellen, zeggen de VWEA en Luminus. Dat “land voor altijd verwoest” blijft, zoals het bericht op X beweert, klopt dus niet. Het beton van de fundering wordt vermalen en opnieuw als grondstof gebruikt in onder meer de cementindustrie.
Dat er 600 ton ijzer en cement nodig is voor de fundering van windmolens klopt niet. Voor windturbines op land is er beton en staal nodig, cement en ijzer zijn hier slechts een onderdeel van. Aangezien er grote verschillen zijn in de grootte en het vermogen van windturbines, verschilt ook de hoeveelheid beton en staal die nodig is voor de funderingen. Voor twee modellen die vandaag in Vlaanderen operationeel zijn, is tussen 1130 ton en 1296 ton beton en 46 tot 110 ton staal nodig. Windturbines in Vlaanderen worden zelden in “ongerepte grond” gebouwd, zoals het bericht op X beweert, maar voornamelijk in haven- en industriegebied.