Geen bewijs dat roomboter gezonder is dan margarine
Onderzoekers van verscheidene gerenommeerde Engelse universiteiten onderzochten alle belangrijke studies die er de laatste jaren werden uitgevoerd over het verband tussen het eten van bepaalde vetten en hart- en vaatziekten (1). Uiteindelijk weerhielden ze niet minder dan 72 studies. Ze bundelden de resultaten van al deze studies en vergeleken mensen die veel vet aten van een bepaalde soort met mensen die er weinig van aten. Ze zagen geen bewijs dat verzadigde vetten nadelig waren. Ze vonden wel een nadelig effect van de zogenaamde transvetten. Transvetten zijn hoofdzakelijk industrieel geharde vetten die vooral gebruikt worden in kant-en-klare bereidingen.
Ook vonden ze dat mensen die wat meer aten van bepaalde specifieke vetten wat minder kans hadden op hart- en vaatziekten. Voor de voedingsfundi’s vernoemen we ze hier even: het gaat over het verzadige vet heptadecaanzuur en de onverzadigde vetten eicosapentaeenzuur, docosahexaeenzuur en arachidonzuur.
Het verhaal van de goede en slechte vetten wordt heel ingewikkeld. We laten cholesterol hier buiten beschouwing. Als we proberen te schematiseren kunnen we de volgende vetten onderscheiden: verzadigde vetten (vinden we vooral in dierlijke producten zoals melk, kaas, room, varkens- en rundsvlees), onverzadigde vetten (vinden we vooral in natuurlijke plantaardige producten zoals olijfolie, sojaolie, ….) en zogenaamde transvetten. Deze laatste zijn vaak plantaardige vetten die in industriële processen ‘gehard’ worden zodat ze makkelijker te verwerken zijn in vele voedingsproducten zoals gebak en koekjes. Deze vetten hebben dezelfde samenstelling als onverzadigde vetten, maar in plaats van een gekromde stuctuur (cis-stuctuur) zijn ze recht en stijf (trans-structuur). Omdat ze zo ‘stijf’ zijn kan het lichaam er niet goed mee overweg en kunnen ze bijvoorbeeld niet dienen als grondstof voor de aanmaak van bepaalde hormonen. Omdat deze transvetten ook onverzadigde vetten zijn, worden ze ongelukkig genoeg als dusdanig vermeld op de verpakking van eetwaren: ze worden gewoon bij de onverzadigde vetten bijgeteld. Een klein deel van de transvetten is natuurlijk en kunnen we ook via vlees binnenkrijgen.
De studie bevestigt dat transvetten ongunstig zijn als je er veel van eet (tot 16% meer hartaandoeningen). De vaststelling die we al kenden uit vorige studies blijft daarmee overeind. Wat echter nieuw is uit deze analyse is dat dierlijk vet mogelijk toch niet zo ongezond is als tot nu werd voorgesteld. Of men kan het alvast niet zwart op wit bewijzen.
Het goede nieuws is dat we ons wat minder zorgen moeten maken over de verhouding verzadigde en onverzadigde vetten uit natuurlijke voedingsbronnen, zoals vlees en boter. Dit betekent echter niet dat alle remmen los gaan: de regel van de Hoge Gezondheidsraad dat je niet meer dan 10% van je totale energiebehoefte met verzadigd vet mag verkrijgen, blijft tot nader orde ongewijzigd.
Met transvetten moeten we wel zuinig zijn: ze zijn zeker nadelig in grotere hoeveelheden. Het wordt tijd dat de voedingsindustrie de inspanningen verhoogt om transvetten te vermijden bij de bereiding van hun producten. Als ze er toch inzitten, zou het duidelijk op de verpakking moeten vermeld worden. Ondertussen ben je best zuinig met alle kant-en-klare bereidingen, zoals chocopasta, koekjes, gebak, pizza, ..., omdat deze producten veel transvetten bevatten.
Onthoud vooral dat een evenwichtige voeding belangrijk is: dat is wat de voedseldriehoek ons voorhoudt (2).
(2) http://www.vigez.be/voeding_en_beweging