Poster toont verkeerde cijfers over stikstofuitstoot
Onderzoekers verbonden aan de Onafhankelijke Ziekenfondsen gingen na hoeveel Belgische jongeren last hebben van astma en welke geneesmiddelen ze innemen (1).
Astma wordt veroorzaakt door een overdreven reactie op uitwendige prikkels waardoor de spiertjes rond de luchtwegen samentrekken. Zo’n mogelijke externe prikkel is stikstofdioxide, hoofdzakelijk afkomstig van gemotoriseerd verkeer, en kan de luchtwegen irriteren. De slijmvliezen in de luchtwegen maken meer slijm aan en de luchtwegen vernauwen.
Om hun onderzoeksvragen te beantwoordden, gebruikten de onderzoekers de bevolkingsgegevens van meer dan 400.000 jongeren onder de 18 jaar die in 2018 aangesloten waren bij de Onafhankelijke Ziekenfondsen. Ziekenfondsen staan in voor het terugbetalen van medicijnen. Ze kunnen de omvang van het astmaprobleem inschatten door het gebruik van geneesmiddelen tegen astma na te gaan.
Ongeveer één kind op acht kreeg minstens één geneesmiddel tegen astma in 2018. Het voorkomen van astma bij jongeren in België schatten ze op 7 tot 10%. Opmerkelijk is dat tussen de leeftijd van 2 tot 6 jaar bijna één kind op vier zo’n medicijn toegediend kreeg. Na de leeftijd van 6 jaar werd dit minder dan één kind op tien.
Tot de leeftijd van 15 jaar kregen jongens meer geneesmiddelen tegen astma dan meisjes. Dit kunnen we verklaren door het feit dat de luchtwegen van jonge jongens nauwer zijn dan die van jonge meisjes. Hierdoor krijgen ze mogelijks sneller ademhalingsklachten.
Kinderen die geneesmiddel tegen astma namen, hadden meer dan dubbel zoveel kans dan andere kinderen om ook medicijnen tegen allergieën te nemen. Sommige van de onderliggende oorzaken van astma veroorzaken ook voedingsallergieën, allergische neus- en oogklachten, en eczeem.
De onderzoekers besluiten dat astma veelvuldig voorkomt bij jonge kinderen en vragen daarom om de norm voor fijnstof en stikstofdioxidegehalte in de lucht te verlagen.
Uit bevolkingsonderzoek blijkt tot 4 tot 7% van de kinderen een behandeling krijgen voor astma of astma-achtige symptomen. Wetenschappers brengen de klachten al langer in verband met luchtverontreiniging.
Deze studie onderzocht het verbruik van geneesmiddelen tegen astma die de Onafhankelijk Ziekenfondsen terugbetaalden. Dat zijn niet noodzakelijke alle geneesmiddelen die artsen voorschreven. Mensen gaan niet altijd voorgeschreven medicatie ophalen bij de apotheker.
Anderzijds weten we ook niet in welke mate de jongeren deze geneesmiddelen echt innamen, noch voor hoe lang. We hebben allemaal medicijnen die in onze apotheekkastjes blijven liggen.
Soms nemen mensen geneesmiddelen tegen astma voor andere longaandoeningen. Dat onderscheid maakten ze hier niet.
Een laatste punt is dat deze studie geen evolutie in de tijd van astma bij kinderen onderzocht. Daardoor is het niet mogelijk om te zeggen of het meer of minder voorkomt dan vroeger. De cijfers komen wel overeen met wat bekend is uit andere bevolkingsonderzoeken.
Ondanks deze beperkingen is het natuurlijk belangrijk dat onze kinderen opgroeien in een gezonde omgeving. Een zuivere lucht is daar een belangrijke factor van. Het zou trouwens interessant geweest zijn om een vergelijking te maken tussen het gebruik van geneesmiddelen tegen astma bij stadskinderen en plattelandskinderen.
Aan de hand van de gegevens van een ziekenfonds analyseerden onderzoekers het gebruik van geneesmiddelen tegen astma door jongeren. Op basis daarvan schatten ze het voorkomen van astma bij jongeren in België op 7 tot 10%. De onderzoekers vermoeden dat dit hoge cijfer een gevolg is van luchtvervuiling, een overweging die eerdere studies al vermeldden.