Meeste Belgen zijn niet immuun voor COVID-19

In een open brief aan Jan Jambon beweert radioloog Frank van Tussenbroek (UZ Brussel) dat de huidige voorzorgsmaatregelen niet-wetenschappelijk onderbouwd zijn en dus fel overdreven. Maar Dr. van Tussenbroeks claim dat de meeste Belgen al in contact zijn gekomen met het coronavirus en er immuun voor zijn, klopt niet.

1 augustus 2020

factcheck gezondheid covid19

Op Facebook gaat een open brief rond in naam van radioloog Frank van Tussenbroek van het UZ Brussel. De brief is gericht aan Jan Jambon en staat ook op de website viruswaanzin.be onder de titel "Zo hoort u het ook eens van een arts...". Van Tussenbroek bevestigt dat hij de auteur is van de brief, maar zegt dat hij deze niet zelf naar Viruswaanzin heeft verstuurd (mailverkeer, 31 juli 2020). Wel gaf hij Michael Verstraeten toestemming om de brief verder te verspreiden, waardoor deze bij Viruswaanzin terecht kwam. Verstraeten is immers de advocaat van de groep tegenstanders van de coronamaatregelen die een rechtszaak wil aanspannen tegen Belgische virologen en Bill Gates.

In deze factcheck concentreren we ons op de bewering dat de meeste Belgen al in contact zijn gekomen met het coronavirus en er immuun voor zijn:

“Als een besmette patiënt asymptomatisch blijft, betekent dit dat het viraal materiaal niet de kans krijgt om binnen te dringen in het DNA van de cel en kun je toch alleen maar aannemen dat dit viraal materiaal vernietigd wordt. Hoe zou dit kunnen gebeuren als je nog nooit met Covid-19 in contact gekomen bent. De enige plausibele uitleg is een kruisimmuniteit. Er bestaan zeer veel corona-virussen net zoals influenza multipele soorten of stammen kent. Net zoals bij influenza heb je bij het corona-virus een basisproteïne met daarrond a.h.w. de specifieke uitsteeksels of receptoren of hoe je het ook wilt noemen. De reden dat er meer dan 99,5% mensen niet echt iets mankeert, heeft te maken met een weerstand of immuniteit die men opgebouwd heeft tegen het basisproteïne zodat, vooraleer het virus kan toeslaan, dit herkend en vernietigd wordt.”

68.000 Belgen testten positief, naar schatting tot 12% van de bevolking besmet geweest

In zijn brief haalt van Tussenbroek meermaals aan dat “99,5% van de Belgen gezond waren en zijn”. Hij komt tot dit cijfer door het aantal positief geteste gevallen te delen door de totale Belgische bevolking. Uit het laatste rapport van Sciensano blijkt dat op 31 juli er in totaal 68.006 bevestigde gevallen waren, wat overeenkomt met 0,59% van de Belgische bevolking.

Dit gaat echter enkel om bevestigde gevallen uit testen en dus niet over het totaal aantal besmette personen. Het totale aantal besmettingen ligt veel hoger, maar kan men enkel via schattingen ramen. Verschillende instellingen, zoals Imperial College London en Institute for Health Metrics and Evaluation, proberen te berekenen hoeveel effectieve besmettingen er zijn, maar deze schattingen lopen uiteen. Dit gaat van meer dan 20.000 tot meer dan 40.000 nieuwe gevallen per dag tijdens de piek. Het Youyang Gu model schat dat op 1 augustus in totaal 1.464.563 Belgen, 12% van de totale bevolking, besmet was.

Ook bij asymptomatische besmettingen is COVID-19 virus aanwezig

“Als een besmette patiënt asymptomatisch blijft, betekent dit dat het viraal materiaal niet de kans krijgt om binnen te dringen in het DNA van de cel”, stelt van Tussenbroek. Een asymptomatische besmetting betekent dat een persoon positief zou testen op COVID-19, maar geen symptomen vertoont gedurende de gehele periode van besmetting.

Bij een positieve test wordt de diagnose van een COVID-19 infectie bevestigd door een moleculaire test. Een positief resultaat op zo’n test wil zeggen dat viraal RNA van SARS-CoV-2 gedetecteerd werd in de afgenomen staal. Dit staat los van het feit of iemand daarna al dan niet symptomen vertoont.

Asymptomatische besmettingen staan niet gelijk aan gezond

Wanneer je geen symptomen vertoont gedurende de infectie, wil dit niet zeggen dat je hoe dan ook volledig gezond bent. Verschillende studies hebben bij asymptomatische gevallen immers schade aan de longen waargenomen. Bovendien suggereren de cytokineniveaus, kleine eiwitten die belangrijk zijn voor intercellulaire communicatie, bij asymptomatische patiënten net dat ze een zwakkere immuunrespons hebben op een COVID-19 infectie.

Ook zonder symptomen kan je het virus doorgeven en zijn voorzorgsmaatregelen nodig

In juni al waren er verschillende berichten die zeiden dat infecties zonder symptomen niet besmettelijk zijn en het daarom voor de meeste mensen niet nodig is om mondmaskers te dragen of afstand te houden. Een factcheck van Health Feedback toonde aan dat dit niet klopt.

Ten eerste is het volgens de WHO nog niet zeker of asymptomatische besmettingen al dan niet het virus kunnen doorgeven. Ten tweede zijn niet alle infecties zonder symptomen ook asymptomatisch: dit is immers enkel het geval wanneer tijdens de gehele periode van de infectie geen symptomen optreden. Symptomen treden doorgaans pas 4 of 5 dagen na de besmetting op, bij sommigen kan dit tot 2 weken later zijn. Het staat vast dat tijdens de periode tussen de infectie en de eerste symptomen men weldegelijk besmettelijk is. Studies berekenden dat meer dan 40% van de besmettingen in deze fase plaatsvinden.

Daarnaast zijn er ook nog de paucisymptomatische besmettingen. Dit is het geval wanneer iemand slechts enkele of zeer milde symptomen ervaart. Ook in dit geval kan je het virus doorgeven, al is de besmettingsperiode dan mogelijks korter.

Nog niet geweten waarom sommige besmette personen geen symptomen vertonen

Volgens van Tussenbroek is “de enige plausibele uitleg” voor het feit dat er asymptomatische besmettingen zijn “kruisimmuniteit”, maar hij haalt hier zelf geen bewijs voor aan.

Een meta-analyse, gepubliceerd op 21 juli, van de tot dusver uitgevoerde studies geeft aan dat wereldwijd ongeveer 15% van de bevestigde COVID-19 gevallen asymptomatisch zijn, maar de reden voor asymptomatische besmettingen is nog niet gekend. Een recent artikel van National Geographic somt de mogelijke verklaringen hiervoor op.

Een van de theorieën die wordt onderzocht, heeft inderdaad te maken met het eerder in aanraking komen van andere soorten coronavirussen. Zogenaamde T-geheugencellen kunnen ontstaan na het genezen van een ander coronavirus en kunnen mogelijks voor een mildere infectie zorgen.

Andere verklaringen hebben te maken met het Angiotensin Converting Enzyme (ACE2), een enzyme dat onder andere nodig is voor de bloeddrukregulatie. Het is via deze enzym-receptoren dat het SARS-Cov-2 virus zich bij menselijke cellen binnendringt. Mogelijks maken genetische variaties van ACE2 mensen gevoeliger voor infectie. Daarnaast is ook een hogere aanwezigheid van ACE2 in het lichaam een verklaring. Zo hebben bijvoorbeeld mensen met meer vetweefsel, een hoger niveau aan ACE2, wat de ernstigere symptomen voor mensen met obesitas kan verklaren.

Nog andere studies kijken naar de rol van de antistof Immunoglobine A. “We weten dat de aanwezigheid van deze antistoffen met de leeftijd afnemen, wat de grotere vatbaarheid voor invasieve infecties met de leeftijd zou kunnen verklaren”, vertelt professor Pierre Van Damme, epidemioloog aan de UAntwerpen (mailverkeer, 2 augustus 2020).

Kruisimmuniteit kan opname van COVID-19 virus mogelijks versterken

Omgekeerd kunnen antistoffen opgewekt door andere soortgelijke virussen slechts zwak binden aan het virus en daardoor de opname van het virus door een gastheercel mogelijks versterken. In dat geval spreekt men van Antibody Dependent Enhancement. Sommige vaccinontwikkelaars vrezen dat dit voor COVID-19 het geval kan zijn met antistoffen gericht tegen andere coronavirussen, al werd dit nog nergens vastgesteld.

Volgens professor Jean-Pierre Hernalsteen (VUB), moleculair bioloog aan de VUB, bepaalt vooral het type antistoffen de immuniteit (mailverkeer, 2 augustus 2020). “Alleen antilichamen die binden op de spikes, de specifieke uitsteeksels van het coronavirus, kunnen beletten dat het virus zich bindt aan de overeenstemmende receptor en daardoor cellen infecteert.” Deze spikes zijn anders bij de verschillende soorten coronavirussen, waardoor SARS-CoV-2 mensen kan infecteren die immuun zijn voor een ander soort coronavirus. “Vandaar de noodzaak om nieuwe vaccins te ontwikkelen, die antilichamen opwekken tegen de spikes van SARS-CoV-2.”

Uit laatste schatting blijkt dat 5,5% van de Belgen antistoffen heeft aangemaakt

Misschien doelt van Tussenbroek met asymptomatisch op personen die antistoffen hebben opgewekt, nadat ze in aanraking zijn gekomen met COVID-19. In dat geval is het wel mogelijk dat het virus niet meer kan binnendringen. De Universiteit Antwerpen doet testen op een representatieve steekproef van bloedstalen om het aantal personen dat antistoffen heeft in te schatten.

In zijn brief heeft van Tussenbroek het meermaals over “de schatting van 6% immuniteit bij de bevolking op 17 mei.” Daaraan voegt hij toe: “dit cijfer werd naderhand nooit meer gecontroleerd. Waarom niet?” Dat klopt niet. De UAntwerpen geeft maandelijks een nieuwe update over het aandeel bloedstalen die antistoffen bevatten. In juni was dat 7% en in juli daalde dit weer naar 5,5%. “We concluderen dat zeker 7% van de Belgen aan Corona zijn blootgesteld geweest” aldus Van Damme, die de studie mee uitvoerde. De resultaten van het onderzoek kan je hier vinden.

Antistoffen tegen COVID-19 virus wijzen niet automatisch op immuniteit

Dat je antistoffen in je lichaam hebt, wil nog niet zeggen dat je immuun bent voor COVID-19. Dat is pas het geval na een bepaalde hoeveelheid antistoffen. Die drempelwaarde is bij COVID-19 nog niet geweten.

Tenslotte stelt de UAntwerpen niet bij alle mensen antistoffen vast die genezen zijn van COVID-19, ook al zijn ze zwaar ziek geweest. Bij anderen verdwijnen de antistoffen na verloop van tijd dan weer uit het lichaam. “Men kan niet uitsluiten dat bijvoorbeeld cellulaire immuniteit, killer cellen die geïnfecteerde cellen doden voor ze het virus kunnen produceren, ook belangrijk zou zijn,” stelt Hernalsteen. “Dit zou kunnen verklaren waarom sommige genezen patiënten weinig antilichamen bezitten.”

Het UZ Brussel distantieert zich van de brief

Het hoofd van de dienst radiologie, Prof. Dr. Johan De Mey, geeft aan zich hiervan te distantiëren (mailverkeer, 31 juli 2020): “Het is zeker niet mijn mening als diensthoofd radiologie of de mening van ons ziekenhuis. Ik wil me hier 100 procent van distantiëren en sta volledig achter onze wetenschappers.” Ook het UZ Brussel benadrukte via twitter dat het om de persoonlijke mening van van Tussenbroek gaat.

Conclusie

De open brief van Dr. van Tussenbroek bevat een aantal onverifieerbare en onnauwkeurige uitspraken. Met name de claim dat de meeste Belgen al in contact zijn gekomen met het coronavirus en er immuun voor zijn, wordt niet ondersteund door wetenschappelijk onderzoek hieromtrent.

 

We danken Prof. Serge Muyldermans (VUB) en Marleen Finoulst (EOS-Wetenschap) voor hun bijdragen aan deze fact check.

Geraadpleegde Bronnen

Ferre Wouters

Ferre is als onderzoeker verbonden aan de KU Leuven, en sinds maart 2022 hoofdredacteur. Hij werkte eerder bij onderzoeksbureau Ipsos, en studeerde Moraalwetenschappen en Conflict- en ontwikkelingsstudies aan de UGent. In 2018 deed hij in Noord-Ierland zijn eerste ervaring op als factchecker bij FactCheckNI. Sinds mei 2019 is hij actief bij Factcheck.Vlaanderen.

 
Lees ook...
dec 2020

Neen, deze brief met corona-desinformatie komt niet van het UZ Gent

sep 2020

De open brief van Belgium Beyond COVID mist soms wetenschappelijke onderbouwing

nov 2021

De coronavaccins veroorzaken geen AIDS en verzwakken je immuunsysteem niet

8 mei

Nee, gevaccineerden dragen niet langer coronavirussen in zich