Niet vaccineren onder de vijfenzestig heeft wel degelijk risico’s
Het gaat over een Amerikaanse studie bij 1.852 volwassenen met gemiddelde leeftijd 62 jaar die een tandheelkundig onderzoek kregen, vragenlijsten invulden over hun eetgewoonten en waarvan de knijpkracht gemeten werd. De onderzoekers wilden weten of er een verband bestaat tussen het aantal tanden dat een persoon heeft en spierkracht (1). Doorgaans wordt gesteld dat je minstens 20 tanden nodig hebt om normaal te kunnen kauwen, dus werden de deelnemers ingedeeld in drie groepen: mensen met minstens 20 tanden, mensen met minder dan 20 tanden en een kunstgebit en mensen met minder dan 20 tanden zonder kunstgebit. De maximale knijpkracht van de handen geeft een goed idee over de totale spiermassa. Knijpkrachtwaarden worden uitgedrukt in kg: voor oudere vrouwen ligt de grens op 20kg en voor oudere mannen op 30kg. Onder die waarden wordt de persoon als broos bestempeld.
De onderzoekers stelden vast dat 9% van de deelnemers te broos was: dit waren vaker mensen met ongezonde eetgewoonten, ondergewicht of normaal gewicht, gebrek aan beweging en singles. Diegenen met minder dan 20 tanden die geen kunstgebit hadden, waren 1,3 keer vaker broos dan mensen met meer dan 20 tanden of met een kunstgebit. Ongezondere eetgewoonten boden hier slechts een gedeeltelijke verklaring, want de broze groep met minder dan 20 tanden waren ook vaker mensen in armoede, met weinig beweging en ondergewicht.
De onderzoekers besluiten dat mondgezondheid een rol kan spelen bij krachtsverlies op oudere leeftijd.
Het belangrijkste minpunt van deze studie is dat de tandheelkundige controle en de evaluatie van de knijpkracht op hetzelfde moment gebeurden, waardoor je nooit echt kan besluiten dat verminderde knijpkracht het gevolg zou kunnen zijn van een slechte toestand van het gebit. Ook is duidelijk dat krachtverlies op oudere leeftijd door veel meer factoren beïnvloed wordt dan het kauwen van minder gezond voedsel omdat je weinig tanden zou hebben. Factoren als weinig lichaamsbeweging en armoede spelen een belangrijkere rol. Een povere mondgezondheid is vaak een teken van armoede.
Om gezond voedsel (fruit, groenten) te kunnen eten, heb je een stevig gebit nodig. Wanneer te veel tanden ontbreken, kan je dat perfect opvangen met tandprothesen of een kunstgebit. Zo’n gebit moet wel goed passen, anders riskeer je opnieuw vooral slappe kost te eten en loert ondervoeding om de hoek. Ander onderzoek toont dat ouderen in rust- en verzorgingshuizen met een slecht zittend kunstgebit vaker ondervoed zijn (2).
Wie ongezond eet en leeft (vooral te weinig beweging), verliest op oudere leeftijd spiermassa, wat fragiel maakt en de gezondheid ondermijnt. Om gezond te eten, moet je goed kunnen kauwen en daarvoor heb je minstens 20 tanden nodig. Mis je er te veel, dan kan een gebitsprothese of prothese-elementen dat gebrek perfect opvangen.